Een foto uit de oude doos. In 2006 kregen mas- of has-leerlingen praktijkles op PTC+ in het Friese Oenkerk (beter bekend als de praktijkschool). - Foto: Hans Prinsen BoerenlevenColumn

‘Vee beoordelen, klauwbekappen en cafébezoek’

De weken op de praktijkscholen vroeger waren intens. We leerden veel. Jammer dat ze weg zijn.

Reken maar dat we brak waren op de dag dat we melkexamen moesten doen. Ik heb het over mijn tijd aan de hogere landbouwschool. Elk leerjaar moesten leerlingen een week naar een praktijkschool. Je zat er intern. Ik ben in Schoondijke geweest. En in Emmeloord, Almelo en Oenkerk.

Intense weken

Intense weken waren het. In Oenkerk leerden we onder andere klauwbekappen. Eerst door te oefenen op dode koeienpoten die in een soort statief geklemd waren. Het uitgedroogde hoorn was stug en hard. Met veel moeite kon je er wat snippers afsnijden. Later waren de levende koeien aan de beurt. De arme beesten stonden uren in de klauwbekapbox aangezien wij, beginners, veel tijd nodig hadden om er iets van te maken.

Natuurlijk was er altijd wel een koe die na verloop van tijd haar staart optilde. En natuurlijk belandde de strontstraal dan in de zak van je overall, omdat je achterstevoren en voorovergebogen met die klauwen bezig was. En als één koe begon, dan volgde de rest ook. Met als gevolg dat er een hele rij studenten volle zakken had. De damp sloeg eraf. Het was een vieze bende, maar we hadden vooral lol.

Het Melkexamen

Lol was er ook tijdens de laatste avond. Die stond in het teken van cafébezoek. Daar vergat iedereen al snel dat de volgende ochtend in het teken stond van iets heel anders, namelijk Het Melkexamen. Wat iedereen ook al snel vergat, was dat de boeren in Friesland veel vroeger beginnen dan de meesten van ons gewend waren. De toeter op de gang van het logeergebouw loeide al om half vijf. Met dikke ogen, een droge mond en een houten kop begaf eenieder zich naar de busjes die klaarstonden voor het vervoer naar bedrijven in de buurt. Daar moest je melken onder het toeziend oog van een instructeur. Het mag een wonder heten dat iedereen slaagde.

Dit alles herinnerde ik me ineens weer toen ik een jongeman telefonisch probeerde te bereiken. Het was elf uur in de ochtend, ik gokte erop dat de school waarop hij zat net pauzeerde.
“H-hall-ll-lo?’ klonk het.
“Goeiemorgen, je spreekt met Margreet Welink van Boerderij.”
“O…”
“Je klinkt erg hees, gaat het wel goed?”
“O. Eh. Weetniet. Feestje gehad,” lispelde de stem. “Beetje vvveel bier ook.”
Het leek me beter om een andere keer terug te bellen.

Een paar dagen later was de kater gezakt en de stem weer genezen. Het feestje was georganiseerd ter ere van zijn stage die hij succesvol had afgerond. Na afloop was het erg gezellig en erg laat geworden. En toen plopten dus mijn herinneringen aan de praktijkscholen weer op.

Praktijkscholen

Ze bestaan allang niet meer. De financiering werd een probleem. Aanvankelijk betaalde het ministerie van LNV alles. Toen dat stopte, moesten ze hun eigen broek ophouden. Dat bleek moeilijk. Sommige stopten, andere gingen op in bestaande onderwijsinstellingen.

De praktijkscholen zijn er weliswaar niet meer, praktijklessen zijn er nog steeds. Leerlingen steken er veel van op en niet alleen op vaktechnisch gebied. Ze weten nu kennelijk ook dat je je feestje beter ná de laatste dag kunt vieren in plaats van vlak ervoor zoals we dat vroeger deden.

Beheer
WP Admin