Na de oogst van wintergerst is bladrammenas gezaaid in Scheemda (Gr.) Bladrammenas is een groenbemester die uitbundig kan bloeien. - Foto: Koos van der Spek AlgemeenCommentaar

‘Kalenderlandbouw lijkt alleen voor boeren te gelden’

Het mestbeleid kent voor boeren een reeks data waar ze zich aan moeten houden. Voor de politiek lijkt in dit dossier maar één tijdsbepaling te gelden: te laat.

Het was frustratie alom toen in 2022 de derogatie maar niet geregeld kon worden. Boeren zaten het hele bemestingsseizoen in onwetendheid: krijgen we nu derogatie of niet? Het advies van het ministerie was politiek correct: we hebben op dit moment geen derogatie, dus houdt u zich aan de standaardnorm van 170 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare.

De gokker krijgt gelijk

Tegelijk was minister Staghouwer meestal positief gestemd over de kansen voor derogatie. Er werd immers hard aan gewerkt. De gokker bleek gelijk te krijgen: na het seizoen werd duidelijk dat de derogatie onder dezelfde voorwaarden nog een jaar was verlengd. Degenen die zich wél aan het advies van de minister hielden, hebben achteraf onnodige kosten gemaakt.

In de discussie rond de bufferstroken was het al net zo. Het ene moment moesten er voor 2023 al wel bufferstroken komen langs sloten. Op het andere moment was het zeer onduidelijk of er voor teeltjaar 2023 een uitzondering zou komen. Aan boeren opnieuw de gok wat ze zouden doen: inzaaien of niet. Kijkend naar wat de buurman doet, werd er op veel plekken gewoon wintertarwe gezaaid, ook op de beoogde bufferstrook. De goedkeuring kwam na het zaaien: minister Adema gaf een jaar uitstel voor de bufferstroken. Om vervolgens in januari weer keihard te worden teruggefloten door de Europese Commissie. Alleen de gezaaide gewassen mochten blijven staan. Het zaai- en pootgoed dat besteld was voor de andere bufferstroken, mocht niet gebruikt worden.

Met het aanwijzen van de vanggewassen en winterteelten was het al niet anders: ook dat kwam veel te laat. Toen de bouwplannen al klaar waren, afspraken met leveranciers voor zaai- en pootgoed al waren gemaakt en contracten met afnemers ook al nagenoeg rond waren, werden de lijsten pas gepubliceerd.

Achter de media aan hollen

De Tweede Kamer maande – tijdens de hoge druk in het mestdossier – meermaals tot tijdige besluitvorming en de minister beloofde meermaals beterschap. Maar ook dit jaar komt er weinig van terecht. Politici wordt weleens verweten achter de media aan te hollen, maar in het mestdossier lijkt dat ook zeker het geval. Nog steeds heerst er doodse stilte, terwijl al veel eerder in het jaar duidelijkheid zou komen over de aanwijzing van de Nutriënten Verontreinigde gebieden, (NV-gebieden) die per 1 januari 2024 van kracht worden. Ook vanuit de Kamer, die de taak heeft de minister te controleren, bleef het stil. De focus lag blijkbaar ergens anders.

En dus zit de sector weer in hetzelfde schuitje. Bouwplannen zijn gemaakt, afspraken over teelten en afzet, ook gemaakt. En als die straks door aanscherping van regels niet meer optimaal kunnen worden uitgevoerd, dan voelt de boer dat in de portemonnee. De late bekendmaking ontneemt boeren ook de mogelijkheid om in te spelen op de nieuwe realiteit. Hoewel de reden van de late bekendmaking misschien wel ligt in pogingen om de boer zoveel mogelijk te ontzien. Wat dat betreft, mag de overheid zelf eens wat vaker op de kalender kijken in plaats van naar boeren te wijzen met de kalenderlandbouw.

Lees meer artikelen over Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Beheer
WP Admin