Inkomensraming: Ook in 2023 grote inkomensverschillen in de land- en tuinbouw; Pluimvee- en varkenshouders doen het beter dan ooit door hogere prijzen en goedkoper voer. - Afbeelding: Canva, beeldbewerking AlgemeenNieuws

Inkomens in landbouw bovengemiddeld, intensieve veehouderij piekt

Inkomens in de landbouw zijn dit jaar bovengemiddeld. 2023 gaat ondanks alles de boeken in als een goed jaar. De intensieve veehouderij beleeft een regelrechte piek.

Inkomens in de landbouw stegen dit jaar bovengemiddeld. Voor varkenshouders en pluimveehouders is 2023 financieel gezien een topjaar. Melkveehouders zien hun inkomen fors dalen in vergelijking met vorig jaar, maar ook zij komen nog ruim boven het meerjarig gemiddelde. De inkomens van akkerbouwers zakken ook. Zij blijven – gemiddeld genomen tenminste – met hun inkomen wel ruim boven de ton per onbetaalde arbeidsjaar eenheid (oaje, zie uitleg onder grafiek). Dat geldt ook voor het gemiddelde van de hele land- en tuinbouw (€ 112.000). Ook glasgroentetelers zien hun inkomen fors stijgen. Alleen vleeskalverhouders blijven stabiel op hun bescheiden inkomenspeil. Dat is de grote lijn van de inkomensramingen die Wageningen UR (WUR) traditiegetrouw in de laatste week voor kerst presenteert.

Lees verder onder de grafiek inkomens landbouw

Het inkomen per onbetaalde arbeidsjaar eenheid (oaje) is het inkomen van een ondernemer uit zijn bedrijf. De betaalde arbeid (werknemers, ingehuurde arbeidskracht) is hier al vanaf. Het oaje is niet hetzelfde als het bedrijfsinkomen, omdat er dan meestal maar één ondernemer per bedrijf is. Het oaje is het bedrijfsinkomen per ondernemer op dat bedrijf. Ter illustratie: in de akkerbouw is er gemiddeld 1,1 ondernemer per bedrijf.

Inkomen intensieve veehouderij ‘beter dan ooit’

Het goede inkomen is bereikt ondanks af en toe bizar weer en ondanks grote zorgen in de melkveehouderij over de gedaalde melkprijs. Voor de intensieve veehouderij is dit jaar volgens WUR ’beter dan ooit’. Zeugenhouders, waarover vorig jaar nog wat zorgen bestonden, pieken dit jaar, en in hun kielzog eveneens de vleesvarkenshouders, evenals pluimveehouders. Overal stijgen de inkomens tot buiten de standaard lijntjes. Een schaalverdeling die tot boven de € 500.000 gaat, is niet eerder gezien.

Inkomen kalverhouderij blijft achter

Verschillende factoren spelen een rol bij de huidige inkomenspieken in de varkens- en pluimveehouderij. Sterke kostendaling is een belangrijke. Sterk gestegen prijzen is de andere. Binnen de intensieve veehouderij blijft de kalverhouderij achter. De inkomens schommelen in deze sector al sinds jaar en dag rond de € 45.000 per oaje. In dit goede jaar steekt dat magertjes af tegen de resultaten in alle andere sectoren in de land- en tuinbouw.

In de vleeskalverhouderij zijn de verschillen groot. Kalverhouders die blankvleeskalveren mesten op contract hebben in 2023 een gemiddeld inkomen van € 44.500, € 1.500 meer dan vorig jaar. Dat is het resultaat van hogere kosten voor stallen, machines en mestafzet. De contractvergoeding per kalf nam ook 4% toe, naar € 256 per dier. De rentabiliteit bij kalverhouders is gemiddeld 91%. De gemaakte kosten worden niet marktconform door opbrengsten vergoed.

Lees verder onder de grafiek

Inkomen glasgroentetelers piekt

In de plantaardige sectoren gaat het over het algemeen heel goed, met voor glasgroentetelers eveneens een piek (gemiddeld ruim € 400.000). De energiemarkt is hier een zeer bepalende factor geweest.

Vollegrondsgroentebedrijven doen het net iets beter dan akkerbouwers, met gemiddeld € 120.000 per oaje. Dat is een stijging van ruim € 30.000 ten opzichte van vorig jaar, toen ze juist wat achterbleven.

Record voor pluimveehouders

Het gemiddelde inkomen voor leghennenhouders is verdrievoudigd naar € 300.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje). Het inkomen is daarmee bijna € 225.000 hoger dan het meerjarig gemiddelde. Dat is het resultaat van hogere eierenprijzen (+10%) en lagere voerkosten (-10%). Ook de kosten voor energie en mestafzet zijn aanzienlijk omlaaggegaan. De verschillen in inkomens tussen pluimveehouders is groot. Tussen de De 20% minst en de 20% best presterende ondernemers zit een verschil van € 380.000.

Het inkomen van vleeskuikenhouders is in 2023 gemiddeld € 350.000 per oaje, ruim € 200.000 meer dan het vijfjarig gemiddelde.

Lees verder onder de grafiek

Inkomens landbouw: grote spreiding

De spreiding in de inkomens is groot, ofwel: er zijn grote verschillen. In de intensieve veehouderij zit soms tonnen tussen de best verdienende en de slechtst verdienende 20%. Voor de onderste groep is het daarmee overigens nog steeds geen armoe dit jaar. Voor de best scorende 20% zijn de cijfers echt heel hoog. Een voorbeeld: in de leghennenhouderij verdient 20% minder dan € 108.000 en 20% meer dan € 487.000.

In de akkerbouw zijn de verschillen eveneens groot, maar daar is de situatie voor de onderste 20% veel lastiger: zij hebben minder dan € 4.000 aan inkomen. Daar staat tegenover dat de best scorende 20% boven de € 159.000 uitkomt. Op rundveebedrijven is de spreiding zoals gebruikelijk veel minder groot.

Lees verder onder de grafiek


Liquiditeitspositie rooskleurig

De kaspositie kan van jaar tot jaar sterk veranderen. Dit jaar ziet het er over het algemeen heel rooskleurig uit. Heel weinig bedrijven hebben betalingsproblemen. Het overgrote deel zit goed bij kas.

In de melkveehouderij kwamen in de loop van het najaar wat zorgelijke geluiden binnen over liquiditeitsproblemen. Maar uit deze cijfers komt geen verontrustend beeld naar voren. Iets minder dan een derde van de melkveebedrijven heeft een negatieve nettokasstroom. Maar het overgrote deel daarvan kan dit relatief eenvoudig oplossen door het aanspreken van reserves of door te besparen op uitgaven. De andere groep heeft wel een financieel probleem. Zij moeten bijvoorbeeld met de bank in overleg om uitstel van betaling rente of aflossing te krijgen. 2% van de melkveebedrijven heeft zodanige betalingsproblemen dat andere, drastischer maatregelen nodig zijn.

In de akkerbouw heeft minder dan een kwart van de bedrijven een netto negatieve kasstroom en in de varkenshouderij 9%. Vooral in de zeugenhouderij is het beeld daarmee fors verbeterd in vergelijking met vorige jaren.


Medeauteur: Johan Oppewal

Reacties

  1. Het modale (gemiddelde) inkomen van een Nederlander, medewerkers en ondernemers, bedraagt €50.000. Veel boeren verdienen twee keer zoveel of meer, zo blijkt uit de cijfers.
    Armer heeft het over werkgeverslasten. Een boer betaalt over zijn inkomen geen werkgeverslasten, maar hij geniet wel van ondernemersaftrek voor zijn belastingen. Per saldo houdt hij meer over dan een werknemer.

    1. Dit is een bovengemiddeld resultaat, hoeveel denk je dat er overblijft na aftrek van belasting, aov premie, pensioen opbouw, doen van herinvestering, aflossingen en reserveringen voor slechtere tijden?
      Bedrijfswinst wordt vaak ‘voor het gemak’ maar even inkomen genoemd.
      Wat heb jij geschreven als de bedrijfswinst onder de modale 50.000,- zat waar het bovenstaande nog af moest, dit gaat de komende jaren in de melkveehouderij nog vaak genoeg voorkomen gezien de huidige ontwikkelingen.

    2. Wij hebben een vaste medewerker. Als je je kinderen wilt meegeven hoe dat financieel gaat krijg je het volgende: hij krijgt elke maand zijn geld, ook als er vrije dagen zijn of als hij drie weken vakantie neemt. De werkgever betaalt naast zijn salaris ook sociale voorzieningen en medische zorg ( voor hem en zijn gezin). Ook het pensioen. Het gaat zelfs zo ver dat we hem betalen totdat ie dood gaat ( nadat ie misschien al 20 jaar gestopt met werken).

    1. Beste Jaap, ik proef een zure ondertoon in deze zin! Ik denk dat een boerenbedrijf bijna nergens mee te vergelijken valt. Ik ben leghennenhouder en dat maakt dat ik 7 dagen per week voor mijn kippen zorg. De afgelopen 37 jaar heb ik dat met liefde en plezier gedaan en hoop het nog een tijdje vol te houden. We hadden genoeg inkomen om redelijk luxe te leven, maar daar hadden we geen tijd voor. Ook mijn vrouw en 3 kinderen hebben veel uren van het jaar, ook met Kerst en Nieuwjaar, gewerkt bij de kippen. Nogmaals, met heel veel plezier en liefde, maar het heeft ook veel gevergd. Ik vind het niks meer dan normaal dat je met enorme inspanning en risico-aanvaarding uiteindelijk ook meer geld verdient.

  2. Wat moet een boer allemaal betalen van zijn inkomen? Dat zijn natuurlijk de huishoudelijke uitgaven maar ook sociale lasten, belastingen en pensioenvoorziening. Dus hetzelfde als het bruto jaarsalaris van een werknemer plus de werkgeverslasten. Een werknemer met een netto jaarsalaris van 80.000 euro komt incl werkgeverslasten op 160.000 euro bruto. Kijk dan is dat voor een 40 urige werkweek zeker niet gek in vergelijking met het ‘inkomen’ van een boer.

Beheer
WP Admin