De ellenlange winter van 1947 gaf kou en veel gedoe
Melk bevroor soms in de bussen. Het schoonboenen naderhand, was een minstens zo grote uitdaging. Water was bevroren of het was ijs- en ijskoud.
Dit plaatje uit februari 1947 kan zo op een romantische kerstkaart, maar feit was dat er destijds niets romantisch aan was. Boerderij schreef dat de winter boeren ‘reedsch veel schade had berokkend en dat zij verlangend uitkeken naar het einde van dezen wel zeer strenge winter’.
Een hoop gedoe
Toch was de winter dat jaar niet extreem streng al vroor het wel met enige regelmaat pittig. De winter van toen duurde vooral heel erg lang. In december 1946 was hij al begonnen en los van enkele dooiperiodes, met temperaturen die ineens plaatselijk de 17 graden aantikten, was er begin februari nog geen zicht op een einde. Voor boeren betekende het vooral een hoop gedoe. Het vorstvrij houden van varkensbrij, waterbakken en melkbussen was lastig, het schoonmaken van diezelfde bussen was al helemaal een crime. Ga er maar aan staan, met ijs- en ijskoud water staan boenen in een onverwarmde ruimte of zelfs in de open lucht.
Ploeg moest blijven staan
Vervelend was ook dat het voorjaarswerk dreigde te vertragen. Over een maand wilden de eerste boeren de ploeg graag in het land zetten, maar dan moesten sneeuw en vorst wel vertrokken zijn. Het zou niet zo zijn. Eerst werd nog de negende Elfstedentocht gereden, daarna ging het sneeuwen en wel zodanig dat delen in het noorden en oosten van het land volkomen geïsoleerd raakten van de buitenwereld. Pas half maart viel dan echt de dooi in, maar de ploeg moest nog een paar weken blijven staan tot al het smeltwater was weggezakt.
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.