Verplichte duurzame inkoop geen oplossing verdienvermogen boer
Een verplichting tot duurzame inkoop is niet zomaar een oplossing om het verdienvermogen voor boeren te verbeteren. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen UR in opdracht van het ministerie van Landbouw.
Verplichte duurzame inkoop kan onder bepaalde omstandigheden de afzet van duurzaam geproduceerde landbouwproducten vergroten en daarmee de positie van duurzame boeren versterken. Maar daar kleven veel onzekerheden aan, concludeert WUR. De onderzoekers kunnen hierdoor geen generieke conclusies trekken over het effect van een verplichte duurzame inkoop op de inkomenspositie van de boer.
Zo is er geen eenduidige definitie van duurzame productie. Het is dus niet duidelijk waar de producten (en daarmee de producerende boeren) aan moeten voldoen. Ook is er nog veel onduidelijkheid rondom het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), dat grote impact heeft op de landbouw. Dat programma stelt mogelijk ook eisen aan productiemethoden.
Onbedoelde ongewenste effecten
Duurzame inkoop verplicht stellen is volgens de onderzoekers zeer complex. Door marktwerking kunnen bovendien onbedoelde en ongewenste effecten ontstaan. Bijvoorbeeld door (oneerlijke) concurrentie vanuit het buitenland, of wanneer boeren in het buitenland goedkoper of beter aan de voorwaarden kunnen voldoen, kan de Nederlandse verplichting juist dáár een verduurzamingsstimulans zijn, in plaats van voor de Nederlandse boeren. Ketenafspraken over de import van duurzame producten zijn volgens de onderzoekers van WUR noodzakelijk om de doelen te bereiken.
Het effect van een verplichting tot duurzaam inkopen verschilt bovendien per boer. Een boer die al duurzaam produceert zal vooral baat hebben bij een toenemende vraag, omdat de investeringskosten al zijn gemaakt. Tegelijkertijd kan een groeiende vraag, als de hele keten moet voldoen aan die hogere eisen, weer leiden tot een lagere prijs. Hoe dit effect precies zal zijn, kan WUR niet inschatten.
Hogere prijzen voor consumenten
De onderzoekers verwachten dat de afzetmarkt van duurzame producten door de verplichte inkoop zal vergroten. Het is wel onzeker wat dit gaat betekenen voor de verschillende vormen van duurzame productie. Bijvoorbeeld voor de afzet van biologische producten. In principe zal een groter aanbod leiden tot een lagere prijs. En loopt de vraag naar duurzame producten terug bij hogere prijzen.
WUR gaat er vanuit dat, zeker in het begin, de consumentenprijzen voor duurzame producten gelijke tred zullen houden met de extra vergoeding die aan boeren wordt betaald. Dat betekent hogere prijzen voor consumenten. Maar als het aanbod door de verplichte inkoop toeneemt, kan dat leiden tot een neerwaartse druk op de consumentenprijzen.
Achteruitgang verdienvermogen
Voor gangbare boeren verwacht WUR op de lange termijn een achteruitgang van het verdienvermogen. “Maar er kan een periode komen waarin de marge juist groter wordt, als een prijsverhoging zich eerder aandient dan de eisen om te verduurzamen”, schrijven de onderzoekers. Het verdienvermogen van boeren die nog gaan verduurzamen hangt af van de vergoeding voor de gemaakte inspanningen en de kosten die ze moeten maken om de duurzaamheidsdoelen te behalen.