Zodra meer verwerkt wordt dan zelf kan worden benut, stijgt de kostprijs sterk. Buiten de stikstofruimte van kunstmest stijgt de range van € 24 tot zelfs € 42 per ton. – Foto: Peter Roek RundveeNieuws

Renure kost € 28 per ton mest

Rundveemest verwerken tot kunstmestvervanger renure is vooral interessant voor extensieve melkveebedrijven, blijkt uit analyses van Countus. Gemiddelde netto-verwerkingskosten bedragen € 28 per ton mest, maar deze variëren sterk afhankelijk van bedrijfsomvang en gewassen.

Verwerking van rundveemest tot de kunstmestvervanger renure is het aantrekkelijkst voor extensieve melkveebedrijven. Zij kunnen nagenoeg alle aangekochte kunstmeststikstof vervangen door renure. Dat blijkt uit analyses van Countus voor Melkvee100plus.

Countus komt als uitgangspunt tot een gemiddelde netto-kostprijs voor renure-verwerking van € 28 per ton mest. Dat zijn alle kosten minus de besparingen op kunstmestaankopen. De spreiding is echter groot. Bij 250 koeien, 20% mais en een veebezetting van 2 GVE per hectare, zijn de netto-verwerkingskosten € 22 per kuub. Bij 3,5 GVE/ha stijgen ze naar € 30 per kuub. Bij 40% mais mag de veehouder minder stikstof gebruiken. Dan zijn de kosten € 2 tot € 3 per kuub hoger. Bij minder omvang, 180 koeien, liggen de kosten ongeveer € 7 per kuub hoger.

Slechtere businesscase bij meer snijmais

In de berekening is Countus uitgegaan van de recent gepubliceerde concept-verordening van de EU. Die overweegt gebruik van maximaal 100 kilo N per hectare uit renure toe te staan, bovenop de 170 kilo N uit dierlijke mest. In februari rekende Countus er nog mee dat alle kunstmestruimte door renure kon worden ingevuld. De begrenzing tot 100 kg N uit renure verhoogt de kosten met ongeveer € 5 tot € 7 per kuub.

In de calculatie zijn alleen de kuubs verwerkt die op basis van een stikstofoverschot moeten worden afgezet. Dat maakt dat bedrijven met meer snijmais een slechtere businesscase hebben. Mais heeft immers een veel lagere fosfaatnorm dan grasland. Hetzelfde geldt voor intensieve bedrijven: doordat extensieve bedrijven meer plaatsing hebben van fosfaat kunnen ze – meer van – het overschot verwerken.

Bedrijfsopzet is allesbepalend

Zodra meer verwerkt wordt dan zelf kan worden benut, stijgt de kostprijs sterk. Buiten de stikstofruimte van kunstmest stijgt de range van € 24 tot zelfs € 42 per ton. Met andere woorden: als mestafzet goedkoper is dan deze bedragen, dan is verwerking niet interessant. De bedrijfsopzet is dus allesbepalend: op het grote extensieve bedrijf met weinig snijmais kan een investering met deze uitgangspunten eerder uit dan op het kleine intensieve bedrijf. In alle gevallen zijn de kosten behoorlijk en moeten afzetkosten voor drijfmest structureel op een hoog niveau liggen om het economisch rond te rekenen.

Met name de hoogte van de (netto-)investering, kosten van zuur en loog en minder kuubs er doorheen, tikken hard door.

Lees meer over het stikstofbeleid

Reacties

  1. De neus allemaal dezelfde kant op maar dan ook allemaal en gewoon mest uitrijden wat wij vinden dat nodig is, zullen we eens zien wat ze daar tegen doen.
    Maar zolang we alles accepteren wat de overheid wil dan blijven ze ons slaan tot we er bij neervallen.

  2. Mestverwaarding is een de oplossing voor meedere maatschappelijke opgaven…..daar bouw je het verdienmodel omheen en doe je niet als individuele stakeholder

    1. En als je ook nog een deel van de miljarden kunt gebruiken die op de plank liggen voor de stikstofcrisis kom je er we;.

Beheer
WP Admin