Het College van Beroep voor het bedrijfsleven verwierp de bezwaren van varkenshouderijen tegen de heffing, bevestigend dat de minister bedrijven terecht als afzonderlijke eenheden behandelde volgens de I&R-regeling. - Foto: Henk Riswick VarkensNieuws

Varkenshouders verliezen strijd tegen diergezondheidsheffing in hoger beroep

Rechter wijst bezwaar van 34 varkenshouders tegen diergezondheidsheffing af. ‘Zijn niet onevenredig benadeeld’.

Vierendertig varkensbedrijven hebben geen gelijk gekregen in hun beroep tegen de diergezondheidsheffing van 2018. Ze vonden dat de heffing, gebaseerd op het aantal afgevoerde varkens tussen verschillende locaties, hen onevenredig trof. De heffing werd opgelegd op basis van gegevens die de houders aanleverden voor identificatie en registratie van de dieren. De bestuursrechter bevestigde de juistheid van deze werkwijze.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven wees de bezwaren van de varkenshouderijen af. Zij stelden dat de heffingssystematiek, waarbij elke locatie met een uniek UBN-nummer wordt gezien als een apart bedrijf, hen onevenredig benadeelde. De rechter vond echter dat de minister terecht elk bedrijf als een unieke entiteit behandelde, conform de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Lees ook: Heffing Diergezondheidsfonds omlaag in 2024

Bedrijfsoverdrachten

Ondanks de kritiek van de Producenten Organisatie Varkenshouderij en de doorgevoerde aanpassingen in het heffingsbeleid in 2019, oordeelde de rechter dat de heffing rechtmatig en niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel was. De late melding van bedrijfsoverdrachten kwam voor rekening en risico van de varkenshouders, wat de rechter meenam in zijn oordeel.

Zo concludeert de rechter dat de 34 varkensbedrijven niet onevenredig benadeeld zijn door de heffing. Het besluit bevestigt de legitimiteit van de diergezondheidsheffing en de toepassing van de I&R-regeling door de minister.

Beheer
WP Admin