Meer mestafvoer door onvolledige verrekening vervluchtigde stikstof
Melkveehouders voeren in totaal circa 9 miljoen ton mest te veel af. Dat stelt Peter Houtsma van PJH Agro Consultancy op basis van een onderzoek op 25 melkveebedrijven. Bij de betreffende bedrijven zijn vorig jaar door NVWA en RVO nalevingscontroles op de gebruiksnormen uitgevoerd. Houtsma vergeleek in het onderzoek de correctie voor gasvormige stikstofverliezen volgens de forfaitaire normen en de normen zoals die in BEX gebruikt worden.
Om de gasvormige verliezen te berekenen, heeft Houtsma gebruikgemaakt van de door Wageningen Livestock Research toegepaste methode. Ongeveer 13% van de geproduceerde stikstof blijkt niet meer in de mest aanwezig te zijn. De verschillen tussen de bedrijven zijn groot, de stikstofverliezen door vervluchtiging varieerden tussen 4 en 20%.
Houtsma stelt op basis van zijn onderzoek dat de gehanteerde BEX-norm van 9% stikstofverlies door vervluchtiging eigenlijk met nog eens 13% verhoogd zou moeten worden. Opvallend in het onderzoek is dat bedrijven met veel mest in de opslag hogere gasvormige verliezen hadden dan bedrijven met weinig mestopslag. Elke maand dat mest langer opgeslagen wordt, leidt tot ruim een procent grotere stikstofverliezen van de geproduceerde mest.
Veehouders voeren te veel mest af
Doordat de huidige correctie voor gasvormige verliezen in de BEX en KringloopWijzer minder is dan de feitelijke verliezen voeren veehouders volgens Houtsma dus te veel mest af. De door hem ingeschatte 9 miljoen ton mest zou bij een mestafzetprijs van €25 per ton een schadepost van €225 miljoen voor de Nederlandse melkveehouderij betekenen.
Houtsma heeft zijn bevindingen met verschillende sectorpartijen, RVO en het ministerie van LVVN gedeeld. Half december heeft landbouwminister Femke Wiersma de forfaitaire normen voor gasvormige verliezen voor dit jaar aangepast van 10,1 naar 14%. Dat levert de veehouderij wel een voordeel op, zeker ten opzichte van het gebruik van de BEX waarin vooralsnog 9% wordt aangehouden.
Op basis van het onderzoek pleit Houtsma ervoor om de gasvormige verliezen bedrijfsspecifiek te baseren, dus op gegevens van het bedrijf, zoals dat bij staldieren als varkens en kippen al gebeurt.