AlgemeenAchtergrond

De landbouw als lichtend voorbeeld

Het was het paradepaardje van de agrarische sector: het ’OVO-drieluik’, waarbij de afkorting staat voor onderzoek, voorlichting en onderwijs. Hiermee werd het model bedoeld waarbij de vruchten van de wetenschap een snelle weg vonden naar de agrarische praktijk. Scheen het drieluik in de jaren negentig van de vorige eeuw, onder invloed van de privatiseringsgolf, definitief ten grave gedragen, inmiddels lijkt dit organisatiemodel weer volledig in ere hersteld.

In de jongste ’bedrijvenbrief’, die minister Maxime Verhagen (ELI) namens het kabinet naar de Kamer heeft gestuurd, wordt het model weer als lichtend voorbeeld van stal gehaald. ”De ervaringen van het voormalig ministerie van LNV met samenwerking in de gouden driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid in het succesvolle agrofoodcomplex zijn een inspiratiebron voor de aanpak per topsector”, staat daar te lezen.

De herwaardering van de korte lijnen die van oudsher bestonden binnen de landbouwsector lijkt een eerste tastbare resultaat van de samenvoeging van de ministeries van Economische Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Van tevoren werd hier in landbouwkringen nogal sceptisch tegenaan gekeken: Landbouw zou nu definitief worden opgeslokt door EZ en daarmee aan invloed inboeten. Dat EZ omgekeerd ook nog wel wat van Landbouw kan leren bewijst Verhagens jongste pennenvrucht.

Dit kabinet is overigens niet het eerste dat het OVO-drieluik nieuw leven wil inblazen. De voorlaatste minister van LNV, Cees Veerman, gaf er ook altijd hoog van op – niet vreemd gezien zijn achtergrond in Wageningen. En het toenmalige kabinet-Balkenende bepleitte al met name in te zetten op die sectoren, waarmee Nederland zich krachtig kan onderscheiden. Het is dan ook niet toevallig dat zeker vijf van de nu aangewezen negen topsectoren ook al behoorden tot de ’sleutelgebieden’ die destijds door het Innovatieplatform waren benoemd.

Het nieuwe bedrijvenbeleid is dan ook te zien als een vervolg van de weg die al door het Innovatieplatform was ingeslagen. Termen als ’greenports’ en ’brainports’, Energy Valley en Food Valley stammen uit de tijd van het platform, en zijn uit de nieuwe brief van Verhagen niet weg te denken. Op het platform is in de loop der jaren overigens ook veel kritiek gekomen: het zou al met al te weinig hebben bereikt. In reactie daarop stelde het toenmalig kabinet dat innovatiebeleid langdurige inspanningen vergt. Met die inspanningen gaat het huidige kabinet dus door.

Tegelijk lijkt het ’nieuwe’ bedrijvenbeleid ook uit nood geboren: het kabinet heeft zich nu eenmaal voorgenomen om fors te bezuinigen. Wat ligt dan meer voor de hand dan het bedrijfsleven medeplichtig te maken bij de innovatie-agenda, niet alleen beleidsmatig, maar vooral ook financieel? Ook het wetenschappelijk onderzoek levert in: de beperktere middelen moeten gerichter worden ingezet, waarbij overheid en bedrijfsleven een dikkere vinger in de pap krijgen.

Of Verhagen slaagt met zijn revitalisering van het OVO-drieluik moeten de komende jaren leren. Die zullen ook moeten uitwijzen of de landbouwsector profijt heeft van het samengaan met EZ, of dat hij komt te zuchten onder een al te economische benadering.

Beheer
WP Admin