‘Boerenkind niet in een kooitje’
Het is lastig voor ouders: je wilt dat je kind niks overkomt maar je wilt het ook niet opsluiten.
Kind vermoedelijk in mestkelder gevallen op boerderij in Lunteren. Een huiveringwekkend bericht uit de krant van 1 juni. Een dag eerder een ander bericht, ook verschrikkelijk: kind verongelukt op boerenerf in Ochten, waarschijnlijk na aanrijding door shovel. De rillingen lopen over je rug als je zoiets leest, het is het horrorscenario van iedereen die kinderen heeft. Vanaf hun geboorte ben je nooit meer zonder zorgen, je ontwikkelt ogen in je rug, voelsprieten op plekken waarvan je niet wist dat je ze had en je hebt een EHBO-kist in huis waar een ziekenhuis jaloers op is. Natuurlijk worden ze smerig tijdens het spelen, ze schaven hun knieën kapot en hun schenen zijn soms een mozaïek van blauwe plekken. Het hoort erbij en zulke kwetsuren genezen wel weer. Van elke blauwe plek leer je over wat wel en wat net niet kan, heb ik ooit iemand horen zeggen. Als het daar maar bij blijft. Maar die gruwelijke berichten in de krant leren dat dat niet altijd het geval is. Even niet opletten en het kan mis aan om nooit meer goed te komen.
Kinderen hebben de eigenschap dat ze vlugger dan water kunnen zijn
Ik moet oppassen met dat ‘even niet opletten’, het is als een bestraffend vingertje maar zo bedoel ik het niet. Ik bedoel te zeggen dat ik het snap. Kinderen hebben de eigenschap dat ze vlugger dan water kunnen zijn. Maar wat doe je eraan? Moet je ze aan een riem houden? Of in een afgegaasd stuk tuin met een slot op het hek? Moet je ze in een doosje stoppen zodat hen niets kan overkomen? Zeker op boerenbedrijven is het iets waar nogal wat ouders mee worstelen. Je wilt je kinderen niet opsluiten maar je wilt ook absoluut niet dat ze iets overkomt. Ga er maar aan staan.
Boerenerf als speelplek
Het lastige is natuurlijk dat een boerenerf zo ongeveer de meest fantastische speelplek is die je maar kunt bedenken. Met spannende schuren vol stro- en hooibalen waar je tussen kunt kruipen. Er staan coole machines die het nog echt doen ook. Er zijn beesten, grote en kleine, er is ruimte om flink rond te scheuren met de skelter en er is een gat vol bruine prut waar altijd een deksel op ligt en soms niet omdat er een grote slang in hangt. Natuurlijk willen kinderen even kijken waar die voor dient en misschien wordt het nog wel interessanter als ze te horen krijgen dat ze er vooral niet bij in de buurt mogen komen. Iedereen die zich zijn eigen kindertijd herinnert, zal herkennen dat er weinig zo aantrekkelijk is als iets wat verboden is.
De veiligheidsadviezen van Stigas zijn goed doordacht: trekkersleutel uit het contact, hek om de mestput, signaalvlaggetje op de fiets, felgekleurde kleding aan, olie en chemische middelen achter slot en grendel, noem maar op. Je verkleint het risico op ongelukken, maar ja, tot zover de theorie. Het is geen garantie dat het niet mis kan gaan. Die zekerheid is er niet. Was het maar waar.
Lees ook: ‘Die mestput is het allerengste’