AlgemeenAchtergrond

Boerderijstof verkleint kans op allergie

Boerderijkinderen zijn beter bestand tegen allergieën en astma, zo blijkt uit onderzoek. Hoe komt het dat ze minder vatbaar zijn?

Al in 1873 legde Charles Harrison Blackley een verband tussen het opgroeien en werken op de boerderij en een verminderd risico op allergieën zoals hooikoorts. Inmiddels zijn er veel onderzoeken geweest waaruit blijkt dat kinderen die op boerderijen opgroeien minder vaak hooikoorts, allergische reacties en astma hebben dan kinderen die ook op het platteland wonen, maar niet op een boerderij.

Volwassenen ook minder allergieën

Ook volwassenen die als boer werken hebben minder kans op allergieën. Het helpt zelfs tegen allergieën en astma als je op latere leeftijd voor het eerst intensief contact hebt met een agrarische omgeving, zo blijkt uit het onderzoek Beschermende effecten van het opgroeien en werken op de boerderij op de ontwikkeling van atopische ziekten door dr. Jeroen Douwes, Lidwien Smit en Dick Heederik. Smit, astma-epidemioloog aan Universiteit Utrecht: “Dat effect is daarna nog heel vaak gevonden, vooral bij onderzoek in Europa. Waarom dat zo is? Dat weet men nog steeds niet zeker.”

Minder allergisch

Het ‘boerderij-effect’ is heel sterk: kinderen die opgroeien op veehouderijen hebben de grootste bescherming tegen allergieën. Waarom zijn ze minder allergisch? Onderzoekers denken aan blootstelling aan landbouwhuisdieren, consumptie van melk direct van de boerderij en het inademen van ‘boerderijstof’. Een logische oorzaak is ook genetische aanleg. Allergische boeren zoeken ander soort werk en de gezondere boeren blijven achter op de boerderij. Universiteit Utrecht doet onderzoek naar omwonenden van veehouderijen. Ook zij hebben minder hooikoorts. Echter: mensen die al luchtwegproblemen hebben, krijgen meer last in de buurt van een boerderij.


Endotoxinenniveau

Kinderen die opgroeien op boerderijen of die regelmatig contact hebben met landbouwhuisdieren of huisdieren, hebben een verhoogd endotoxinenniveau. Een relatief lage dosis kan beschermen tegen allergie; het geeft een milde prikkeling van het immuunsysteem. Endotoxinen zijn onderdelen van gramnegatieve bacteriën. Ze zijn afkomstig van mest en diervoeder. Boerderijstof is echter niet hetzelfde als endotoxine. Boerderijstof is een verzameling van allerlei materiaal dat je op een boerderij vindt. Denk aan diervoeder, hooi, stof, stro, mest, bacteriën en haren. Als je in een stal stof meet, dan weet je dat er veel endotoxinen in zitten, maar ook een diversiteit aan bacteriën van stalstof.

Diversiteit aan bacteriën

Het moment en de mate van blootstelling lijken een belangrijke rol te spelen bij de mate van effectiviteit van beschermende factoren. Smit: “Het gaat vermoedelijk niet alleen om endotoxine, er is een diversiteit aan bacteriën op de boerderij waar kinderen aan blootgesteld worden en die bescherming biedt. Mensen dragen tegenwoordig minder bacteriën bij zich. Ons immuunsysteem wordt minder geprikkeld. Bij boerenkinderen is dat mogelijk veel rijker omdat ze een grotere diversiteit aan bacteriën tegenkomen.”
Gezonde boerenkinderen hebben al vele allergie-onderzoekers laten nadenken omdat ze andere allergiekenmerken hebben dan andere kinderen. Een volgende stap is kijken naar bacteriële diversiteit bij kinderen zelf; wat dragen ze bij zich in de neus, keel, darmen, en is dat anders dan bij controlekinderen? Dat wordt nu onderzocht.