Aanleg bufferstroken betekent minder grond om op te telen, en dus minder opbrengst. - Foto: Koos van der Spek AlgemeenNieuws

WUR: duurzaam beleid kost boer geld

Verduurzamen kost geld, sommige boeren kunnen financieel ten onder gaan aan beleid, blijkt uit een onderzoek van Wageningen Economic Research. De overheid moet boeren dus financieel ondersteunen.

Wie rood staat, kan niet groen doen. Het is een gevleugelde uitspraak in de landbouwdiscussie. En dat boeren rood (kunnen) staan na onder andere de afbouw van derogatie, de lagere hectaretoeslagen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), extra investeringen om de uitstoot van stikstof of broeikasgassen te verminderen en wisselende opbrengsten door steeds minder gewasbeschermingsopties, ziet ook Wageningen University & Research (WUR).

Financiële gevolgen

De economische tak van de WUR deed onderzoek naar de financiële gevolgen voor melkveehouders en akkerbouwers. In de melkveehouderij is het inkomensverlies tussen de 28% en 201%, vergeleken met wat deze ondernemers nu verdienen. Voor akkerbouwers is de inkomstendaling tussen de 10% en 63%.

De overheid moet dus bijspringen, zien de Wageningse onderzoekers

Neem de overheidswens om de melkveehouderij te extensiveren. Minder koeien houden per hectare kan grofweg op twee manieren: extra grond kopen of pachten, of een deel van de melkveestapel wegdoen. Onderzoeker Roel Jongeneel rekent voor in een toelichting op de site van WUR: “Als je 80 koeien hebt, heb je waarschijnlijk zo’n 60 koeien nodig om uit de kosten te komen. Met de laatste 20 koeien verdien je je geld. Als je er 30 moet wegdoen, ga je zwaar verlies draaien. Uit natuur- en milieuoogpunt zou het goed zijn als iedere melkveehouder de veestapel met 20% verlaagt, maar voor het verdienvermogen is het funest. De andere optie, grond aankopen, heeft echter ook een probleem: is die grond wel beschikbaar?”

Aanleg bufferstroken is minder opbrengst

Voor akkerbouwers is het strengere mestbeleid een issue: het intekenen van bufferstroken betekent minder grond om op te telen, en dus minder opbrengst. Tel daar de teelt van extra, lager renderende rustgewassen én de grotere onzekerheid over de oogst met minder beschikbare gewasbeschermingsmiddelen bij op, en ook daar zit veel financiële onzekerheid.

De overheid moet dus bijspringen, zien de Wageningse onderzoekers. Ze vertellen ook hoe: volgens het onderzoek zijn er op hoofdlijnen vijf manieren. Als eerste marktinstrumenten zoals een meerprijs voor duurzame producten, zodat de consument meebetaalt aan de investeringen. Daarmee kan op bedrijfsniveau de melkprijs met 20% stijgen, verwacht Wageningen. Voor akkerbouwers ligt een stijging van 7% in de lijn der verwachting.

Afwaardering van grond

Nog twee mogelijkheden: betaling voor ecosysteemdiensten via subsidiëring van niet-productieve investeringen, zoals een subsidie voor duurzaam veevoer, of het investeren in een emissiearme vloer op een melkveebedrijf. Beide kunnen voor gemiddeld 20% inkomstenverlies compenseren.

Ook het financieel compenseren voor de afwaardering van grond kan bijdragen. WUR rekent voor: gemiddeld 1 gve per hectare minder houden kost een melkveehouder € 35.000. Als een akkerbouwer 50% minder stikstof mag gebruiken, is het waardeverlies van diezelfde hectare € 10.000.

Als laatste zijn er financiële instrumenten als een borgstellingsfonds of rentekortingen bij de geldverstrekker, die bij kunnen dragen aan de financiële haalbaarheid van de verduurzaming van de landbouw.

Beheer
WP Admin