Foto: Canva/Getty Images BoerenlevenColumn

‘Verrassing tijdens het schilderen’

De buitenboel moet in de verf. Als het windbreekzeil omhoog gaat, heb ik ineens drie planken extra om te doen.

Bij ‘Olt Hoes’ waren ze de voorgevel aan het schilderen. Ze hadden een stellage opgebouwd en terwijl de ene broer beneden bezig was, stond de andere broer bovenaan zijn best te doen. Uiteindelijk zat er meer verf op de ene broer dan op de gevel. Vroeger mocht het nog met carboleum. Dat was goedkoop en super dekkend. Met een handstoffer dopend in het grote verfblik werd het op de Saksische staldeuren aangebracht. Een heidens karwei en daarom een werkje om met z’n tweetjes te doen. Superhandig maar niet wanneer je dicht bij elkaar gaat staan.
Binnenkort is de Westerhof familiereünie. En dat is voldoende reden om de boel te schilderen. “Ja, jij wilt het voor de buitenwereld doen”, zegt Luc tegen me, “en ik wil juist dat de stal er weer als nieuw uitziet.” Verbaasd kijk ik hem aan: “Een stal gebouwd in 1971, eruit laten zien als nieuw?”

Zwarte monumentenverf

Binnen in de stal hebben wel de nodige verbeteringen plaatsgevonden na 1971 maar de eikenhouten planken langs de zijkant zijn verweerd, oud en ze zien er tamelijk ongeverfd uit.
Een buurman heeft een verfhandel in Duitsland en daar slaan we een stapel verfblikken in. Zwarte monumentenverf omdat carboleum verboden is. Vier blikken van 5 liter moeten voldoende zijn voor de zestig meter lange stal.

De kruiwagen laad ik vol met verfblikken, kwasten, doekjes, een stukje karton en een handstoffer en bezem om de planken af te poetsen. Hond Finn mag ook gezellig mee. In de middag start ik met schoonmaken en vervolgens met schilderen. Even later komt Luc het windbreekzeil omhoog takelen. En ineens heb ik daardoor een rijtje van drie planken meer te schilderen. Ik reken uit dat ik drie middagen nodig heb om te schilderen. En… dat ik twee potten verf te weinig heb. Ik besluit om in ieder geval het windbreekzeil omlaag te laten. “Die daaronder kun je ook later schilderen hoor!”, zegt zoon Naud.

“Wij hadden destijds ook te weinig verf”, vertelt de jongen van de rijdende dierbenodigdhedenwinkel. “Mijn broer en ik waren nog maar net aan de gang en toen hadden we al ruzie. We smeten de verf blikken naar elkaar toe. En pa bedacht zich niet en besloot om de damwand met een verfspuiter te behandelen. Dat ging net zo snel!”

Het is maar een stal

Met monumentenverf onze oude planken beschilderen lijkt in eerste instantie fantastisch. Maar later als het ingetrokken en ingedroogd is, ziet het er minder fraai uit. Ik zit er dan ook over te denken om het af te lakken. “Echt niet! Dat doe je echt niet! Het is maar een stal!”, benadrukt Luc. Dus ik besluit gewoon nog even af te wachten. Aan het einde van de dag fiets ik samen met Marieke, een van de 17-jarige dochters, naar het einde van het straatje om het resultaat van veraf te bekijken. En het ziet er eigenlijk hartstikke netjes uit.

Beheer
WP Admin