Foto: Sytze Bakker AlgemeenNieuws

Uitrijseizoen mest op bouwland vanaf 15 maart

Het uitrijseizoen van drijfmest en dunne fractie dierlijke mest start voor bouwland voortaan op 15 maart in plaats van 15 februari.

Voor bepaalde vroege teelten kan een uitzondering gaan gelden. Daarnaast komt er een maximumnorm voor de najaarsbemesting op bouwland. Na 1 augustus mag voortaan maximaal 60 kg stikstof per hectare uit drijfmest en dunne fractie dierlijke mest uitgereden worden. Deze veranderingen heeft landbouwminister Carola Schouten opgenomen in het definitieve 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP). Dit programma is voor de periode 2022-2025.

Uitzondering biologisch

Met deze maatregelen worden andere aanpassingen in het definitieve programma gecompenseerd. Schouten komt de sector op een aantal andere punten tegemoet. Op het eerder voorgestelde actieprogramma kwamen zo’n 3.650 reacties binnen. Naar aanleiding daarvan is de verplichte gewasrotatie voor klei- en veengronden geschrapt. Ook biologische akkerbouw wordt uitgezonderd van de verplichte gewasrotatie, net als teelten die langer op het land staan dan de maximale cyclus van de rustgewassen.

1 oktober versoepeld

Daarnaast wordt de 1 oktober als datum voor inzaai van vanggewassen (eveneens op zand- en lössgronden) versoepeld in het definitieve 7e AP. Voor mais blijft deze wel gelden. Voor wintergewassen komt een uitzondering, en Schouten verwacht dat hier onder andere ook suikerbieten, bepaalde wintergroenten, en meerjarige teelten onder zullen gaan vallen.

Voor overige gewassen geldt dat boeren ervoor kunnen kiezen om het vanggewas na 1 oktober in te zaaien, tot uiterlijk 1 november. Dan worden zij wel gekort op hun gebruiksnorm voor het volgend jaar, naar gelang de mate van overschrijding van die 1 oktober.

Vanggewas op 100% areaal per 2023

Daarnaast wordt de stikstofgebruiksnorm voor niet-vlinderbloemige groenbemesters niet geschrapt. Wel zal de norm worden herzien, aldus de minister. Schouten laat weten dat de aanpassingen er wel toe leiden dat de beoogde waterkwaliteitsverbetering kleiner is dan voorzien. Daarom wordt de inzaai van een vanggewas per 2023 voor 100% van het areaal verplicht (op zand en lössgronden), in plaats van de in eerste instantie getrapte invoer van 60% van het areaal per 2023 tot 100% in 2027.

Wet Grondgebonden groei ingetrokken

De rundveehouderij moet 100% grondgebonden worden, is Schoutens doel. In haar eerder gepubliceerde visie op de toekomst van het mestbeleid kwam dat al naar voren, in het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn speelt grondgebondenheid ook een belangrijke rol. Het gaat om zowel de melkveehouderij als de rundvleesveehouderij met zoog- en weidekoeien.

Nu draait het om permanent grasland, dat uitspoeling van nitraat goed tegenhoudt en daarom een stimulans nodig heeft. Het einddoel van LNV is: een grondgebonden melk- en rundvleeshouderij met een ‘passend areaal (permanent) grasland’. Wat dan precies passend is, moet de komende maanden duidelijk worden onder leiding van een nieuw kabinet.

Vooruitlopend daarop kondigt Schouten aan dat de Wet grondgebonden groei melkveehouderij ingetrokken wordt. Die geeft de sector sinds enkele jaren een soort van duw richting grondgebondenheid maar gaat veel minder ver dan de demissionaire minister wil.

De oude wet zit bovendien het mestbeleid in de weg. Door de invoering van teeltvrije zones vallen sommige bedrijven net buiten de definitie grondgebonden – zonder dat ze grond afgestoten hebben of hun veestapel uitgebreid hebben. In de vele reacties die de eerste versie van het actieprogramma opleverde, was dit een van de grote pijnpunten. Schouten zegt mede daarom dat de Wet grondgebonden groei ‘in ieder geval’ ingetrokken zal worden. Ze benadrukt dat grondgebonden bedrijven zo min mogelijk belemmerd moeten worden in hun bedrijfsvoering, om dat het streven juist is om tot meer grondgebondenheid te komen.

Wel beweiding op teeltvrije zones

Op de nieuw in te voeren teeltvrije zones is beweiding wel toegestaan maar het telt niet als mestafzetruimte. Omdat koeien daar wel mesten, en dat er ook bij hoort, komt er een aanpassing van de stikstofgebruiksnorm voor die situaties, waardoor beweiding op teeltvrije zones mogelijk blijft.

Verder mag in geval van kruidenrijk grasland de bufferperiode langs watergangen de helft smaller gehouden worden. Daar waar de waterkwaliteit al voldoet, zullen bredere bufferzones niet nodig zijn.

Overgangsregeling fosfaatanalyses wordt niet verlengd

De overgangsregeling in verband met het nieuwe systeem van fosfaatklassen krijgt geen verlenging. Rapporten over grondmonsters die afgelopen jaar nog geldig waren op basis van deze overgangsregeling, vervallen vanaf 1 januari 2022. Wel blijven de rapporten uit 2018, 2019 en 2020 waarvan de geldigheidsduur van 4 jaar nog loopt, geldig, schrijft Schouten.

De regeling heeft te maken met de overgang naar een nieuwe classificatie van gronden. Daardoor vallen sommige gronden in een andere categorie met ook een andere fosfaatplaatsingsruimte. Dit is al ingezet bij het vorige actieprogramma nitraat. Bedoeling was destijds dat bedrijven hier niet veel van zouden merken. Dat was gemiddeld genomen ook wel zo, maar voor individuele bedrijven veranderde er soms toch veel. Vooral in Zeeland zagen akkerbouwers hun fosfaatruimte soms drastisch afnemen. Bij wijze van overgangsregeling konden akkerbouwers daarom nog gebruikmaken van oude analyserapporten om de fosfaattoestand van hun grond vast te stellen, wat voor hen gunstig kon zijn. Die regeling stopt nu dus.

Schouten: voldoende fosfaat beschikbaar

Volgens Schouten zijn zorgen van akkerbouwers over beschikbaarheid van fosfaat voor hun gewas niet terecht. Ze concludeert dat op basis van onderzoek over aardappelen en fosfaat, door NMI, WUR en Delphy in opdracht van BO Akkerbouw en citeert daaruit: ‘in geen van de fosfaatklassen de fosfaattoestand van de bodem, in combinatie met de toegestane fosfaatgift, een belemmering zal zijn voor de fosfaatvoorziening.”

Geen uitsluitsel over derogatie

Het ministerie kan nog niet aangeven of het nieuwe actieprogramma voldoende is om de derogatie op de Nitraatrichtlijn te behouden. De minister laat weten dat de Europese Commissie kritisch is over de staat van de waterkwaliteit in Nederland. De komende tijd blijft de minister hierover in gesprek met de commissie.

Uitsluitsel over maatwerkaanpak in 2022

De sector wil graag meer mogelijkheden tot maatwerk in het actieprogramma. Sectororganisaties hebben daarvoor een eigen plan ingediend. Schouten laat weten hier positief tegenover te staan, en zegt een traject te starten om te kijken of dit plan haalbaar is en dezelfde resultaten zal opleveren. Half 2022 zal de overheid besluiten of dit daadwerkelijk ingevoerd gaat worden.

Reacties

  1. Dit artikel klopt niet. De uitrijd datum van 15 maart op bouwland gaat in per 01-01-2023. Eenvoudig terug te lezen in het concept 7e AP nitraatrichtlijn.
    Aub dit artikel rectificeren, dit brengt alleen maar verwarring onder telers.

  2. Die derogatie is alleen maar bedoeld om een worst voor te houden ,zodat de koeiboeren zun mond hielden! De melkveehouderij in Nederland heeft daarmee hun ziel verkocht aan de duivel en daar kan heel de landbouw in Nederland voor bloeden.
    Maar nu ze ook de melkveehouderij op gaan ruimen zoals ze dat al met de rest van de sectoren hebben gedaan worden ze wakker!!

  3. Het was toch fosfaatrechten om derogatie te hebben? Nu is het steeds wringen om derogatie te houden. Zelfs blijvend grasland op ploegbaar land. Slechter kun je het niet krijgen.

Beheer
WP Admin