AlgemeenAchtergrond

Precisielandbouw: een korte geschiedenis van een grote belofte

Eind jaren tachtig werd het woord voor het eerst gebruikt, precisielandbouw. Met behulp van satellietbeelden en computers zou elke plant exact krijgen wat hij nodig heeft. Mest op maat en de gifspuit alleen daar waar het echt nodig is. De ontwikkeling ging echter niet zo snel als de wetenschap toen dacht, in 2011 is precisielandbouw nog steeds een belofte.

Onderzoeker dr Corné Kempenaar van Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR, werkt onder andere aan slimme spuitbomen. Voor het doden van het loof van aardappelen gebruikt zo’n spuitboom 50 procent minder middel, omdat hij meet hoeveel loof er gedood moet worden.

Hoe lang kun je een grote belofte zijn? Komt die doorbraak van precisielandbouw er wel?
‘Jazeker. Maar het gaat misschien wat trager dan we in de jaren negentig dachten. We beschikken pas nu over de sensoren en de rekenkracht die nodig is. Positiebepaling was lang ook erg duur, maar nu is het betaalbaar en hebben systemen voor rechtrijden hun intrede gedaan op veel bedrijven. Terugkijkend zie ik begin jaren negentig veel enthousiasme voor het idee. Dat was toen vooral te vinden onder wetenschappers. Toen echte toepassingen uitbleven, doofde het vuur. Sinds 2004 laait het weer op, en nu niet alleen onder wetenschappers, maar vooral ook in de praktijk.’

Nederland loopt niet voorop bij het toepassen van precisielandbouw, hoe komt dat?
‘Dat klopt. De sensoren die wij gebruiken bij het ontwikkelen van biomassa-afhankelijk doseren van middelen en meststoffen worden in Europa gebruikt in circa duizend bedrijven, in Nederland zijn het er hooguit tien. Er wordt gezegd dat precisielandbouw in Nederland minder toekomst heeft, omdat de percelen uniformer zijn dan in andere landen. Daar geloof ik niet zo in. Dat gaat misschien op in de Flevopolders, maar niet in de Veenkoloniën of andere gebieden. Wat wel zo is, is dat de schaal van onze akkerbouwbedrijven kleiner is. Het maakt uit of je een investering in nieuwe techniek doet voor dertig hectare of voor drieduizend.’

Wat staat er nu nog in de weg?
‘Het zijn niet de sensoren of de machines die beperken, maar vooral de intelligentie ertussen is nog beperkend. Voor simpele toepassingen, zoals het doden van aardappelloof, heb je geen ingewikkelde modellen nodig, en dit is nu praktijkrijp. Maar als je wilt bepalen hoeveel bemesting een plant nodig heeft op basis van aanwezige biomassa, of snel onkruiden en ziektes wilt herkennen, moet je veel meer weten van het systeem en zijn complexere beslisregels nodig. Die kennis is er nog niet altijd.
Daarbij is nu nog niet altijd de goede basisinformatie tijdig beschikbaar. Er zijn bedrijven die satellietgegevens leveren, maar leverbaarheid hangt af van het weer. Als je een zomer hebt met veel bewolking, zoals die van 2011, heb je daar weinig aan. Je ziet nu nieuwe bedrijfjes in dat gat stappen, die met kleine vliegtuigjes de data verzamelen. Daarnaast zijn er de sensoren op de landbouwmachines. Het nadeel daarvan is dat je er vaak veel meer van nodig hebt, dan in een vliegtuigje. De tijd zal leren welke oplossing het wint. Een voorwaarde is dat je gegarandeerd binnen enkele dagen gegevens moet kunnen leveren.’

Beheer
WP Admin