Pootgoedafzet in EU stijgt al boven 200.000 ton

In al die jaren is de Nederlandse pootgoedexport in februari niet zo groot geweest als dit jaar. De krappe beschikbaarheid van pootgoed dit seizoen brengt met zich mee dat afnemers zich vlot willen laten voorzien van voldoende poters. Met name Spanje en Italië trokken er vorige maand flink aan, terwijl ook Duitsland en Frankrijk in februari meer pootgoed lieten aanvoeren dan in voorgaande jaren.

Krappe beschikbaarheid pootgoed

Binnen de EU werd vorige maand 73.755 Nederlands pootgoed afgeleverd, valt op te maken uit de NAO-cijfers. Deze hoeveelheid is 22.000 ton (43%) groter dan in dezelfde maand vorig jaar. De tussenstand in de export is daarmee gestegen tot 208.025 ton. Italië is vooralsnog de grootste afnemer met een totaal van 45.000 ton, gevolgd door Spanje met zo’n 38.500 ton. In maart en april is de export voor een belangrijk deel gericht op België en Duitsland.

Normaal gesproken zijn maart en april de maanden waarin het meeste pootgoed binnen de EU wordt afgezet. Nu de teller eind februari al op 208.025 ton staat, zal dat dit jaar veel minder het geval zijn. Normaal gesproken komt de export binnen de EU uiteindelijk net boven de 400.000 ton uit. De 465.000 ton die vorig jaar in de EU is verkocht, was echt een uitschieter. Dat zal dit jaar met de krappe beschikbaarheid van pootgoed niet gerealiseerd kunnen worden.

De totale uitvoer van Nederlands pootgoed is eind februari toegenomen tot 470.000 ton. Deze hoeveelheid is 67.000 ton kleiner dan op hetzelfde moment vorig jaar. De afzet naar Afrika en Azië is zo’n 100.000 ton kleiner, terwijl binnen Europa op dat moment 32.000 ton meer is afgeleverd dan een jaar geleden.