Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenOpinie

‘Per abuis op een verjaardag’

Het regent en ik vraag of ik mag schuilen. Ik tref een vinnige verjaardagsvisite. Wat ben ik blij als ik weer weg kan.

‘Ga jij mee om te wijzen waar dit vee heen moet?”, vraagt mijn man. “Tuurlijk!” Ik klim het trapje van de vrachtwagencabine op. Als we rijden, heb ik het gevoel dat ik in een glazen huisje boven de weg zweef. Je merkt ook niets van de dieren achterin.

‘Moeten we hier zijn?’ vraagt de chauffeur opeens en wijst naar een stuk land. “Uh.” Ik weet het niet meer. Wat lijken weilanden eigenlijk op elkaar. Maar ik meen een hek en een huis te herkennen. “Ik denk het wel”, zeg ik.

De dieren rennen opgelucht de wagen uit. Dan zie ik dat achter in het perceel het hek openstaat en de koeien zo doorlopen. Dat klopt niet. Ongerust draai ik me om. Maar de chauffeur rijdt al weg. Daar sta ik. Tot overmaat van ramp begint het ook nog keihard te regenen. Ik bel mijn man en leg hem de situatie voor. Hij is niet blij. “Ik kom straks met een ploegje. De beesten kunnen daar niet blijven. Het kan nog wel even duren.” “Maar het regent.” “Weet ik.” Einde gesprek.

De koeien zijn stipjes in de verte geworden. Wat ontzettend stom! En nu? Als ik de beesten naar het andere stuk land breng, hoeft mijn man niet te komen en is mijn eer een beetje gered. Maar in mijn eentje lukt dat niet. Misschien kan de boer hiernaast me helpen.

Helaas is hij niet thuis. De boerin wil de deur alweer voor mijn neus dichtdoen, als ik vraag of ik misschien even mag schuilen. Ze wijst me een stoel in de keuken toe. “Wacht hier maar even.” Zelf verdwijnt ze, in een geroezemoes van vrouwenstemmen. “Wie is daar?”, hoor ik iemand vragen. “Je weet wel. Zij van die en die.” “Echt? Laat haar er toch in!”

“Wie is daar?”, hoor ik iemand vragen. “Je weet wel. Zij van die en die.”

En zo promoveer ik naar een fauteuil in de woonkamer. De gastvrouw blijkt jarig en ze kan er nu niet meer onderuit om me ook een traktatie aan te bieden. Het is een verrukkelijk schuimgebakje van de bakker. Maar die mening wordt door de aanwezige vrouwen, allemaal wat oudere boerinnen, niet gedeeld. Ze klagen erover dat het te veel kruimelt. Ondertussen proberen ze mij uit te horen over mijn man. Ik ontwijk hun vragen door geweldig over de taart te pochen.

“Bloemen?! Ik ben meteen heel duidelijk geweest”, stelt er eentje, “daar geven we ons geld niet aan uit.”

Dan richten de dames zich weer tot de gastvrouw. Wat ze heeft gekregen, willen ze weten. “Wel, bloemen…”, wil de vrouw haar opsomming beginnen. “Bloemen?!” Tot mijn verbazing vindt de visite bloemen pure verspilling. “Ik ben meteen heel duidelijk geweest”, stelt er eentje, “daar geven we ons geld niet aan uit.” Het gezelschap knikt instemmend en ik zie de gastvrouw ineenkrimpen.

Ik voel mij verplicht het mooie van het krijgen van bloemen te beschrijven, als de telefoon gaat. Het is mijn man. Ik zag ertegenop hem onder ogen te komen, maar nu ben ik opgelucht. “Dag dames. Veel plezier!” Even later ren ik door de regen: weg van de vinnige verjaardagsvisite, lekker met de mannen achter de beesten aan.

Beheer
WP Admin