Niet meer preventief ruimen bij vogelgriep
Bij uitbraken van vogelgriep in de Gelderse Vallei en De Peel is preventief ruimen van nabijgelegen bedrijven niet meer nodig.
Bij vogelgriepuitbraken in de Gelderse Vallei en De Peel worden nabijgelegen pluimveebedrijven voortaan niet meer preventief geruimd. In plaats daarvan worden in deze pluimveedichte gebieden dagelijks kadavers bemonsterd bij alle pluimveebedrijven in een straal van drie kilometer.
Dat schrijft demissionair landbouwminister Piet Adema in een brief aan de Tweede Kamer. Uit onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) blijkt dat bemonstering van kadavers de kans op verspreiding van het virus van het ene naar het andere bedrijf net zoveel verkleint als de ingrijpende preventieve ruiming van gezonde dieren binnen één kilometer van de uitbraak.
Preventieve ruimingen
Van oktober 2021 tot en met oktober 2022 werden 48 pluimveebedrijven preventief geruimd. Daarbij werden 1,3 miljoen stuks pluimvee gedood. In sommige gevallen ging het om bedrijven van dezelfde eigenaar als het besmette bedrijf. Soms was er sprake van risicovolle contacten. In veruit de meeste gevallen ging het om pluimveebedrijven gelegen binnen één kilometer van een bedrijf waar vogelgriep was vastgesteld. De preventieve ruimingen moesten voorkomen dat de verspreiding van het virus niet meer in te dammen zou zijn.
Vraagtekens bij preventief ruimen
Gaandeweg plaatsten steeds meer mensen vraagtekens bij de noodzaak van preventieve ruimingen, vooral na de gebeurtenissen in Lunteren in oktober 2022. Destijds stonden zeven bedrijven op de planning voor preventieve ruiming, een taak die niet vlot vorderde vanwege capaciteitsproblemen bij de NVWA. De betrokken bedrijven tekenden beroep aan tegen de ontruiming, omdat ze van mening waren dat er enkele dagen later geen sprake meer was van een preventieve ruiming. De rechter stemde hier niet mee in, maar stelde wel een deadline vast voor de ruimingen. Toen duidelijk werd dat de NVWA de ruimingen niet voor de deadline kon voltooien, besloot het LNV de ruiming van de resterende vijf bedrijven te annuleren. Geen van deze bedrijven liep een besmetting op.
Onderzoek naar effectiviteit preventief ruimen
Deze situatie was voor Adema een reden om het WBVR onderzoek te laten doen naar de effectiviteit van preventieve ruimingen. Uit de recente modellering door het WBVR bleek dat de kans op een besmetting bij geen van de zeven bedrijven meer dan 93% was. Bovendien toonde het Wageningse onderzoek aan dat het gebruikte model voor de verspreiding van vogelgriep goed functioneerde in de periode van september 2021 tot september 2022. Gedurende die tijd registreerde men in de Gelderse Vallei 57 uitbraken: 24 afzonderlijke uitbraken en 33 uitbraken die tot één van negen clusters behoorden. Dit wijst op overdrachten van het ene naar het andere bedrijf of besmettingen vanuit een gemeenschappelijk virusreservoir in wilde vogels.
In de Gelderse Vallei verminderde preventief ruimen binnen één kilometer van een besmet bedrijf het aantal bedrijfsuitbraken aanzienlijk: van 14,6 naar 9,7. Echter, het model toonde aan dat preventief ruimen leidde tot de ruiming van 44,8 bedrijven, tegenover 14,6 pluimveebedrijven zonder preventieve maatregelen – een significant verschil.
Bemonstering karkassen
De onderzoekers van WBVR concluderen dat dagelijkse bucketsampling, bemonstering van de dieren in de kadaverton bij pluimveebedrijven, in een straal van 1,5 kilometer rond een besmet bedrijf even effectief is als preventief ruimen in de 1-kilometerzone. Om zekerheid in te bouwen heeft de demissionair minister besloten te bemonsteren in een grotere zone, van drie kilometer.
De minister houdt nog wel een slag om de arm. In uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van het nieuwe beleid om te voorkomen dat het met de verspreiding van het vogelgriepvirus uit de hand loopt. Adema wijst er in de Kamerbrief bovendien op dat het van het grootste belang is dat pluimveehouders elke verdenking snel blijven melden en de hygiënemaatregelen zorgvuldig toepassen.