Een jong quinoagewas - Foto: Jenneke van Vliet BoerenlevenOpinie

‘Kien-wah?’

De teelt van quinoa rendeerde de afgelopen jaren erg goed voor de boeren. Dat brengt ook negatieve dingen met zich mee.

Het pseudograan quinoa (Chenopodium quinoa uit de familie Amaranthaceae) wordt al duizenden jaren geteeld en gegeten door inwoners van de Andes. Je spreekt het uit als ‘kien-wah of kie-noewa’. Sinds tien jaar is het wereldwijd bekend als superfood; de kleine korrel bevat alle essentiële aminozuren voor de mens en is rijk aan mineralen. Dit deed de vraag naar het product snel stijgen, en de arealen in Bolivia en Peru breidden zich uit. Inmiddels worden aangepaste quinoarassen ook in verschillende landen buiten de Andes geteeld. Ook in Nederland nemen enkele boeren het op in hun rotatie.

De prijs van quinoa verdrievoudigde door zijn populariteit als superfood tussen 2006 en 2013. Inmiddels is die prijs binnen een jaar weer gehalveerd; het aanbod steeg nog sneller dan de vraag.

De keerzijden van explosieve groei

Van de hoge prijzen profiteerden de Boliviaanse (en Peruaanse) boeren. Door de extra inkomsten konden ze hun areaal uitbreiden, tractoren inzetten en hun levenstandaard verbeteren. Kinderen konden gaan studeren in de stad en er een huis laten bouwen. Maar explosieve groei heeft ook altijd keerzijden. Zo nam op sommige plekken winderosie toe. Zoals boerin Doña Justina uitlegt: “Er kwamen neven uit de stad die we in geen jaren hadden gezien. Ook zij wilden verdienen aan de hoge prijzen. Van oudsher zijn de slechtere gronden bij ons in gebruik als weidegrond voor de dieren, en we leggen ook een deel van het land braak. Daarop staan de natuurlijke planten en struiken. Die hielden de wind tegen en hielden de grond vast. Maar de neven namen ook die gronden in gebruik. Mogelijk is dat de reden dat we de laatste jaren meer last hebben van zandstormen, die de kleine plantjes soms helemaal bedekken.”

Quinoakorrels van verschillende rassen. - Foto: Jenneke van Vliet

Quinoakorrels van verschillende rassen. – Foto: Jenneke van Vliet

Een andere zorg was dat arme Boliviaanse families zelf minder quinoa zouden eten, door de hoge prijzen. Als je een zak quinoa kan ruilen tegen vier à vijf zakken tarwe of witte rijst, doe je dat. Dat deze granen minder eiwit en mineralen bevatten, neem je dan op de koop toe. Aan de andere kant kwam er ruimte in het budget voor het eten van ander vlees dan enkel lama, en voor fruit en groente.

Jonge generatie maakt nauwelijks quinoa klaar

Hier in de hoofdstad La Paz aten de mensen sowieso al niet meer zoveel quinoa. Niet door de prijzen, maar om culturele redenen. Voordat de wereld ontdekte dat quinoa ‘superfood’ is, was het ‘armeluiseten’ of ‘indianeneten’. De jonge generatie huisvrouwen maakt het nauwelijks klaar. Ze weten niet meer hoe. Veel van de quinoa die hier op de markt komt, is bewerkelijk in zijn bereiding; je moet het nog verschillende keren wassen om de bitterstof (saponine) en het vuil eruit te krijgen. En de kinderen eten liever witte rijst of pasta.

Wellicht is het goed te vergelijken met de ontwikkelingen in het Nederlandse eetpatroon; hoe vaak per week eet een jong, Nederlands gezin in de stad nog aardappelen?

Totale quinoaconsumptie niet verminderd

In de rijkere wijken ligt quinoa inmiddels juist wel weer als hip product in de supermarkt. Bovendien promoot de overheid de consumptie, door quinoa toe te passen in het schoolontbijt. De totale consumptie van quinoa in Bolivia is dan ook niet verminderd.

Beheer
WP Admin