AlgemeenAchtergrond

Gezonde mensen door te knutselen aan dierlijk DNA

Het veranderen van erfelijke eigenschappen door menselijk ingrijpen spreekt al decennia sterk tot de verbeelding. Het levert ook veel weerstand op. Niettemin kunnen genetische gemodificeerde dieren bijdragen aan gezondere mensen en een betere voedselvoorziening. Een aantal projecten is al in volle gang.

De technologische innovatie in de landbouw en geneeskunde kan niet meer heen om de mogelijkheden van genetische modificatie. De mogelijkheden lijken onbegrensd: een zalm die vijf keer zo snel groeit, muggen die met een kleine aanpassing in het erfelijk materiaal (DNA) de ziekte malaria kunnen laten uitsterven. Genetische modificatie kan als wapen tegen honger worden ingezet door voedselgewassen immuun te maken tegen ziektes, plagen of droogte. Medicijnen als insuline kunnen op grote schaal betaalbaar worden gemaakt en het ontstaan van ziektes kan beter begrepen worden.

Genetisch gemodificeerde muizen luiden begin jaren 80 het tijdperk in van genetische modificatie bij dieren. Zolang het zich in laboratoria afspeelt, buiten het zicht van het grote publiek, is deze toepassing alleen omstreden bij een kleine groep van ingewijden en ethici.

Daar komt in 1990 verandering in wanneer het Leidse biotechnologiebedrijf Gene Pharming de genetisch gemodificeerde stier Herman presenteert aan het grote publiek. Dit dier is zo aangepast dat zijn nakomelingen het ontstekingsremmende humane lactoferrine in hun melk produceren, voor gebruik in babyvoeding. In 1996 volgt (na 277 pogingen) schaap Dolly, het eerste gekloonde dier ter wereld. Door deze twee voorbeelden, die wel onder de aandacht van het grote publiek kwamen, ontstond een publiek debat over integriteit en welzijn van het dier.

Genetisch gemodificeerde dieren worden voorlopig vooral ingezet in medisch/wetenschappelijk onderzoek om de functie van genen of de ontwikkeling van ziekten te ontrafelen. Een recent voorbeeld zijn genetische gemanipuleerde geiten die medicijnen voor mensen produceren (zie kader), zoals ook bij stier Herman het geval was. Een ander bedrijf dan Gene Pharming werkt op dit moment aan een medicijn voor Angio-oedeem, een abrupt optredende zwelling van weefsel. Dit geneesmiddel wordt gemaakt van konijnen waarvan een gen is aangepast.

Op een recent gehouden congres over genetische modificatie bij dieren bleek de discussie rondom dit thema nog net zo actueel als toen de eerste experimenten onder de aandacht kwamen. Klonen is in al die jaren (vaak onbedoeld) onderdeel geweest van de bredere discussie over gentechnologie bij dieren. Waar er voor wetenschappers een groot verschil is tussen genetische modificatie en klonen, ontbreekt dit inzicht bij het grote publiek.

Klonen is anders dan genetische modificatie, er wordt immers niet gesleuteld aan het DNA, er wordt een kopie gemaakt. ”Maar voor burgers en in de politiek hebben deze onderwerpen wel dezelfde lading en dezelfde ongemakkelijkheid”, zegt Frauke Ohl, hoogleraar Dierenwelzijn en Proefdierkunde aan de Universiteit Utrecht.

In Europa lijkt het nog mee te vallen met de hoeveelheid experimenten, maar buiten Europa worden verschillende projecten opgezet om kloontechnieken in te zetten, bijvoorbeeld voor voedselproductie.

Ook wanneer deze producten niet formeel worden toegelaten tot de Europese markt, kan de EU hier ongewild mee geconfronteerd worden omdat detectie en etikettering niet altijd mogelijk zijn. Hier speelt de organisatie Cogem een belangrijke rol. Cogem adviseert de overheid over risico’s en de verschillende argumenten en overwegingen die een rol spelen bij genetische modificatie. Ook wijst deze organisatie op ethische en maatschappelijke aspecten van genetische modificatie.
Vlees van gekloonde dieren mag nu niet verkocht worden in de EU-lidstaten, dankzij nationale wetgeving. Verschillende partijen die zich inzetten voor dierenwelzijn willen echter hardere afspraken.

De Partij voor de Dieren bijvoorbeeld, vindt dat er nog te veel ruimte is om het verbod op importeren van gekloonde dieren te omzeilen. Nakomelingen van gekloonde dieren kunnen gemakkelijk op de markt komen, zonder dat ze als zodanig zijn te herkennen.
Zo worden in de VS fokstieren gekloond en hun sperma wordt over de hele wereld verhandeld. De partij vindt dat staatssecretaris Bleker zich hard moet maken voor een Europees totaalverbod op vlees, eieren of melk van gekloonde dieren of hun nakomelingen. Ook de Dierenbescherming verzet zich fel tegen genetische modificatie en klonen bij dieren en zoekt regelmatig de publiciteit met dit thema.

Voordeel voor veehouderij minimaal
Klonen kan voordelen hebben voor bijvoorbeeld de renpaardenindustrie. ”Normaal is 60 procent van de nakomelingen van een succesvol renpaard geen hoogvlieger. Dan is het veel aantrekkelijker zo’n dier te reproduceren”, volgens Eric Palmer van het bedrijf Cryozootec. Dit bedrijf heeft inmiddels al enkele renpaarden succesvol gekloond. Het eerste gekloonde paard werd in 2003 geboren.

De voordelen van klonen voor de veehouderij zijn minimaal volgens Johan van Arendonk, hoogleraar genetica aan Wageningen Universiteit. Volgens Van Arendonk geeft klonen geen genetische vooruitgang, wat bij gangbare fokkerij wel het geval is. ”Het kan wel meer uniformiteit geven aan de dieren”, aldus Van Arendonk. Ook ziet hij wel mogelijkheden om meer inzicht krijgen in hoe identieke dieren in een verschillende omgeving met ziektes omgaan.

Aan het gebruik van genetische modificatie in de veehouderij kleven volgens Van Arendonk nog veel technische problemen. ”Het produceren van één transgeen dier is makkelijk, maar hoe maak je van dit ene dier een hele populatie? De kans is 50 procent dat een aangepast gen wordt doorgegeven”, legt Van Arendonk uit. Om een genetische aanpassing door te laten geven aan alle nakomelingen, moeten beide ouders genetisch gemodificeerd zijn. Maar in dat geval kan het aangepaste gen verzwakt raken of zorgen voor afwijkingen bij de nakomelingen.
Volgens Van Arendonk zijn deze technische belemmeringen nog te groot om genetische modificatie breed in te zetten in de Nederlandse veehouderij.

De wereld voeden
Het ontwikkelen van een genetisch gemodificeerd dier is moeilijk en erg kostbaar, maar kan er wellicht toe bijdragen dat er meer voedsel wordt geproduceerd en ziektes zoals malaria worden aangepakt. De inzet van genetische modificatie lijkt hierbij onontkoombaar. Omdat de techniek van genetische modificatie bij vissen iets eenvoudiger gaat dan bij zoogdieren (dit heeft te maken met de voortplantingstechniek) zijn er in Azië en Amerika veel initiatieven met kweekvissen.

Een goed voorbeeld is het Amerikaanse bedrijf Aquabounty, dat een snelgroeiende zalm heeft ontwikkeld. Door het aanpassen van een gen produceert de zalm een onnatuurlijk hoog niveau groeihormonen. Deze vissen kunnen dan tot wel vijf keer sneller groeien dan normale vissen. ”Onze genetisch gemodificeerde zalm zie ik als een nieuwe technologische ontwikkeling, vergelijkbaar met de introductie van een nieuw vaccin”, zegt Ronald Stotish van Aquabounty. Hij vindt dan ook dat het ethisch gezien mogelijk moet zijn.

”Het is onderdeel van de blauwe revolutie. Wat dit betreft lopen we als Amerika en Europa sterk achter op China en India. Als we genetische modificatie niet gaan inzetten in de visteelt, verliezen we de competitie met deze landen wat betreft kostprijs en voedselproductie”, benadrukt Stotish.
Maar is hier sprake van een structurele oplossing voor het wereldvoedselprobleem of wil het bedrijf slechts meer winst maken door de inzet van genetische modificatie? Stotish geeft aan dat zijn bedrijf wil werken aan het beschikbaar maken van goedkope dierlijke eiwitten. ”Onze genetisch gemodificeerde zalm kunnen we goedkoper aanbieden, waardoor meer mensen zalm kunnen eten. Dit is alleen mogelijk als we nieuwe technieken inzetten”, aldus de Amerikaan. De vis ligt nog niet in de Amerikaanse supermarkten, maar lang zal dat niet meer duren.

Volgens anderen is gentechnologie juist niet de oplossing om meer mensen te voeden. Rudy Rabbinge, tot zijn pensionering eind dit jaar verbonden aan Wageningen UR, zegt dat de beschikbaarheid van voedsel per persoon nog nooit zo hoog is geweest. Volgens hem kan de huidige voedselproductie in grote delen van de wereld zonder gentechnologie nog vergroot worden. De reden dat niet iedereen toegang tot voedsel heeft, vindt zijn oorsprong in andere problemen zoals corruptie, logistiek, oorlogen en dergelijke. ”Daar kan genetische modificatie niets aan veranderen”, volgens Rabbinge.

De consument voorlichten
Dat producten verkregen door genetische modificatie eraan komen is zeker. Amerika en Aziatische landen zijn volop bezig om dieren genetisch te veranderen. Europa lijkt wat voorzichtiger, maar wellicht ligt de genetisch gemodificeerde zalm uit Amerika over een paar jaar ook in de Nederlandse supermarkten.

”Belangrijk hierbij is dat we eerlijk moeten zijn naar de consument. Wat zijn we aan het doen, en vooral, waarom”, zegt Frans Brom van het Rathenau Instituut in Den Haag. Brom houdt zich bezig met de publieke beeldvorming van wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals gentechnologie. ”Bij ingewikkelde thema’s zoals genetische modificatie is het belangrijk de consument voor te lichten over de eventuele noodzaak en de mogelijke risico’s”, zegt Brom.

Desondanks zal er altijd een groep fundamentalisten blijven die walgt van dit soort ontwikkelingen, maar de vraag is of ze zich in de toekomst – net als de rest – moeten neerleggen bij het feit dat genetische modificatie hoort bij de technische vooruitgang van onze samenleving.

Werken aan malaria

Tien jaar geleden slaagden Amerikaanse wetenschappers erin muggen genetisch zo te manipuleren, dat de insecten de gevreesde ziekte malaria niet meer kunnen overbrengen. De mug krijgt volgens de nieuwe techniek genen ingeplant die de productie van de malariaparasiet Plasmodium blokkeert. Daardoor is het niet meer mogelijk dat het Plasmodium de speekselklieren van de malariamug bereikt. De mug kan dan nog wel steken, maar brengt de parasiet niet meer over.

De meest recente ontwikkelingen in genetische modificatie bij malariamuggen lijken nog vernuftiger. De Engelse wetenschapper Luke Alphey van het bedrijf Oxitec werkt aan het zodanig aanpassen van mannelijke malariamuggen dat de nakomelingen afsterven en de muggen zich dus niet meer kunnen vermenigvuldigen. Tijdens een veldproef in 2010 op de Kaaimaneilanden bleek een reductie van 80 procent in twee tot drie maanden gerealiseerd.
De techniek waarbij mannetjes steriel worden gemaakt is al met succes in Amerika toegepast om de schadelijke huidvlieg aan te pakken die myiasis (vliegenlarven in de huid) veroorzaakt. ”Maar ook voor andere ziektes die door muggen worden verspreid (zoals dengue) biedt het perspectief”, volgens Alphey.

Aan dit soort experimenten kleven ook bezwaren. Laat je zomaar een populatie van honderdduizenden genetisch gemodificeerde muggen los in een gebied? Als je ze loslaat, heb je er geen controle meer over zeggen tegenstanders van dit onderwerp. Malaria-experts zijn voorzichtig enthousiast, maar blijven pleiten voor het belang van muggennetten, insectenwerende middelen, voorlichting en vaccinatie.

Functionele eiwitten

Op een grote boerderij in het Amerikaanse Massachusetts lopen een paar honderd geiten rond met een menselijk gen. In hun melk zit een eiwit dat ook bij de mens in het bloed aanwezig is en dat genezend werkt. Het is mogelijk om de proteïne te scheiden van de melk en als medicijn te verkopen. Het geneesmiddel kan dan worden gebruikt om trombose tegen te gaan.
Eerst kon de proteïne alleen worden verkregen door middel van menselijke bloeddonatie. Hierdoor is er een groot tekort aan de stof.

Het bedrijf dat het medicijn heeft ontwikkeld, GTC Biotherapeutics, denkt dat gemodificeerde geiten de oplossing zijn. “Een geit kan in een jaar net zo veel medicijn produceren als 90.000 bloeddonoren. En als er meer nodig is, fok je gewoon nieuwe geiten.” De nieuwe technologie heeft voor veel kritiek gezorgd van milieuorganisaties in Amerika. Volgens hen is het niet duidelijk wat er gebeurt als een van de geiten ontsnapt en zich voorplant met een normale geit. Ook is niet onderzocht wat de gevolgen van genmodificatie zijn op de lange termijn. De tegenstanders gruwelen ook van het idee dat melk en vlees van de gemodificeerde dieren in de voedselindustrie terechtkomen.

Beheer