Een kudde Drentse heideschapen. Het is moeilijk te zeggen of bepaalde rassen gevoeliger zijn voor blauwtong dan andere. Sommige schapenrassen worden regiospecifiek gehouden, zoals bijvoorbeeld het Drentse heideschaap. - Foto: Canva / Henk Hulshof AlgemeenAchtergrond

Gevoeligheid voor blauwtong ook genetisch bepaald

Genen bepalen de mate waarin schapen gevoelig zijn voor blauwtong. Dat bevestigen Piet van Rijn, blauwtongspecialist van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en Reinard Everts, schapenarts en directeur van de Nederlandse Schapen- en Geitenfokkers Organisatie (NSFO).

Reinard Everts ervaart vanuit het veld dat genetica een factor speelt bij de ernst van het ziektebeeld: “We zien dat bepaalde bloedlijnen gevoeliger lijken te zijn dan andere.”

Rasgerelateerde gevoeligheid voor blauwtong

Het is nog niet duidelijk of genetische gevoeligheid rasgerelateerd is. Dat is ook lastig, want sommige schapenrassen zij erg regiospecifiek. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Veluws heideschaap op de Veluwe en het Drents heideschaap in Drenthe.

De blauwtonguitbraak verspreidt zich vooral vanuit het midden van het land in noordwaartse richting. De sterfte onder schapen komt bij alle rassen voor, aldus Everts. Het is moeilijk te zeggen of de grootschalige blauwtonguitbraak ook rassen in hun voortbestaan bedreigt.

“Het relatief jonge schapenras, het Nederlandse bonte schaap, wordt vooral veel in de veenweidegebieden gehouden, in Zuid-Holland en Utrecht. Dat ras is wel zwaar getroffen”, aldus Everts.

Wel verschil in gevoeligheid, geen studie

Piet van Rijn, blauwtongdeskundige bij Wageningen Bioveterinary Research, bevestigt dat er verschil in gevoeligheid voor blauwtong is tussen schapenrassen. Er is echter geen uitgebreide studie naar het verschil in gevoeligheid gedaan.

“Het ras Poll Dorset wordt gezien als een heel gevoelig schapenras. In het algemeen zijn Afrikaanse herkauwersoorten, dus ook grote herkauwers, minder gevoelig voor blauwtong dan niet-Afrikaanse soorten. Dit komt niet door eerdere blootstelling, want het is ook gezien in dierentuinen waar vaak nakomelingen leven van vele generaties later dan de dieren die in Afrika leefden. Waarschijnlijk is dit een gevolg van eeuwenlange co-evolutie van herkauwer en virus in Afrika, waar een zekere resistentie uit voortgekomen is”, aldus Van Rijn.

Of het geslacht van dieren ook een rol speelt bij de gevoeligheid, is niet bekend. Reinard Everts merkt uit de praktijk dat fokrammen wat gevoeliger voor blauwtong lijken dan ooien.

Beheer
WP Admin