Boer Cees Verhagen te midden van zijn schapen, die zwaar getroffen zijn door blauwtong. - Foto's: Peter Roek AlgemeenErvaring

Blauwtong treft boer Verhagen: “Je moet je emotioneel wapenen”

Blauwtong raast rond, vanuit het eerst getroffen gebied in Midden-Nederland. Melkvee- en schapenhouder Cees Verhagen in Stolwijk (Z.-H.) laat zien wat het virus aanricht in zijn veestapel.

Net als intussen vele collega’s had hij gehoopt dat het virus blauwtong zijn deur wel voorbij zou waaien, maar niet dus. Twee weken na de eerste uitbraak in Nederland werd Cees Verhagen in Stolwijk gebeld door een collega-veehouder. Die had een schaap alleen zien liggen. Dat was het begin.

“Het kon natuurlijk van alles zijn, uierontsteking of wat dan ook”, blikt Verhagen terug. Hij nam het dier mee naar huis, maar een dag later kwamen er nog twee gevallen bij en toen wist hij dat het foute boel was.

Sindsdien doet hij dagelijks een ronde langs z’n beesten. Verhagen heeft naast 160 stuks melkvee 300 fokschapen. Normaal slaat hij wel eens een dag over – want de dieren lopen in de wijde omtrek en als hij alle 9 koppels schapen langs wil gaan is hij bijna een hele dag onder de pannen. Nu probeert hij in twee dagen al zijn schapen te zien.

‘Zie ik vandaag weer een schaap met blauwtong?’

“Het voelt raar omdat ik niet weet wat ik aantref. Gisteren ook weer drie”, vertelt hij als hij de emmers met biks achterin de auto zet. “Je gaat al naar het land toe met de vraag: zie ik vandaag weer een ziek schaap? De eerste nam ik nog mee naar huis, maar een ziek schaap raakt zo snel in de stress waardoor ie nog sneller uitstapt.” Uitstappen als eufemisme voor de dood.

Hij gaf de dieren ter plekke penicilline en pijnstiller. “Je weet dat het niet helpt. En een dag later ga je kijken en als je geluk hebt is ie er nog en anders is ie er niet meer. En meestal is het dat laatste…”

Bedrijf in Krimpenerwaard

De hartverscheurende ziekte is een schril contrast met het landschap van de Krimpenerwaard. Vergezichten met smalle, lange percelen en slootjes. Een kiekendief biddend in de lucht op jacht naar voedsel en ook zilverreigers loeren naar eten langs de slootkant, waar ook een muskusrattenbestrijder zijn vallen checkt.

Een jager uit de regio houdt net pauze, zittend aan een picknicktafel. Hij spreekt de veehouder aan. De mannen praten niet over blauwtong, maar over de overlast van ganzen. “Ook een plaag in het gebied”, zegt Verhagen.

Klimmend over het hek komen de schapen al aanhollen. Ze herkennen hem omdat hij altijd een emmer biks meebrengt. De schapen zijn redelijk tam. “Je kan er zo mee door Amsterdam als je dat zou willen”, grapt hij. Hij scant de dieren met een gespannen maar deskundige blik. Hier en daar krijgt een schaap een aai achter de oren.

Schapen zijn het spaarpotje voor slechte tijden

“Mijn vrouw vraagt wel eens wat ik toch moet met al die schapen. De helft zou ook oké zijn, maar onze jongste zoon is er gek op en daarom houd ik ze nog maar even aan.”

Zijn verdienmodel is het melkvee. De schapen zijn het spaarpotje voor slechte tijden. Voor als het even niet lekker loopt. “En je moet, zegt hij, natuurlijk nooit gokken op één tak. Risicospreiding, maar dit hakt er natuurlijk in.”

Boer Cees Verhagen waakt zorgzaam over zijn melkvee te midden van de blauwtonguitbraak.
Boer Cees Verhagen waakt zorgzaam over zijn melkvee te midden van de blauwtonguitbraak.

‘Schapengeld gauw geteld’

De schapenhouderij is een vergrijsde en kleine sector die volgens de melkveehouder weinig potten kan breken bij de overheid. Verhagen: “Schapengeld is gauw geteld en er is altijd wat met die beesten.”

De sector wordt nu op kosten gejaagd, maar kan dat eigenlijk niet hebben. Hij gaat uit van een verlies van € 150 per schaap. En dat is alleen de kostenpost voor de dode dieren. De kosten van de dierenarts, de monsterafname en het toezenden voor het onderzoek zijn voor de veehouder en komen daar nog bovenop. En het is nog maar de vraag of de lammeren die straks worden geboren geen afwijkingen hebben, omdat de ooi of de ram ziek is geweest in het dekseizoen of tijdens de dracht.

Rammen die geprikt zijn en koorts hebben gehad zijn de eerste twee maanden niet vruchtbaar, als ze het al hebben overleefd.

Lees verder onder het kader

Natte natuur

Verhagen is voor vaccinatie, maar als je het probleem niet aanpakt bij de bron dan komen we niet verder, zegt hij. Verhagen weet dat hij er geen vrienden mee maakt, maar de vernatte gebieden, als plas-dras zijn volgens hem een broeihaard voor knutten. “We moeten daar van af, naar minder natte natuur. We hebben hier in de Krimpenerwaard last van ganzen en rivierkreeften en dat is ook helemaal uit de hand gelopen. Klimaatverandering helpt natuurlijk ook mee, maar we mogen niks meer bestrijden en ons beroep wordt daardoor heel gevoelig voor exoten en plagen.”

Verhagen is afdelingsvoorzitter van LTO Noord Krimpenerwaard en was op een speciale bijeenkomst over blauwtong van de LTO-Schapenhouderij in Wilnis. Hij sprak daar met schapenhouders die soms meer dan de helft van hun beesten kwijt zijn geraakt. De discussie ging over het wel of niet opstallen van de beesten, maar de meningen van dierenartsen waren wisselend.

Eén pink overwon een blauwtongbesmetting terwijl de schapen van Verhagen onbeschermd blijven.
Eén pink overwon een blauwtongbesmetting terwijl de schapen van Verhagen onbeschermd blijven.

Melkvee

Zijn melkvee heeft hij behandeld met vliegenspray die werkt tussen de 4 en 6 weken. De dieren lopen dag en nacht buiten voor beweiding. Een pink was besmet, maar gelukkig bleef het daarbij en het dier loopt weer in het land. Voor schapen is er op dit moment geen legaal middel in de handel dat de knutten weghoudt en het schaap beschermt.

“Het is een dure grappenmakerij en een hoop werk”, klinkt hij zakelijk. Het is zijn manier om er mee om te gaan. “Je moet je emotioneel wapenen anders ga je er zelf aan onderdoor. Dat heb je met dieren omgaan. Natuurlijk ben je gehecht aan bepaalde beesten, maar anders ga je het niet trekken.”

Nadenkend: “Er is geen oorlog zo erg of er blijft wel een soldaat over”, zei een veehandelaar die iedere zaterdag ‘een bakkie’ komt doen. “En ja, daar klamp ik mij maar een beetje aan vast.” Gelukkig ziet hij tijdens deze ronde geen zieke dieren en zo staat de teller vooralsnog op 25 dode schapen.

Beheer
WP Admin