AlgemeenOpinie

Ecoduct en Ecologische Hoofdstructuur

Krijg je met een ecoduct of een verbinding tussen verschillende bos- en heidepercelen een betere biodiversiteit? Ontstaan er dan ineens meer planten- en diersoorten? Dat wil er bij mij niet in.

Ecoduct en Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zijn twee prachtige woorden die ons burgers en boeren worden verkocht als broodnodige investeringen om de biodiversiteit te bewaren, of liever nog te verbeteren.

Mijn project voor de nationale doe-dag NL Doet in maart bracht mij met de nieuwe Hanzelijn langs de Oostvaardersplassen. Dit door alle westerlingen aanbeden natuurgebied bood mij de aanblik van de Sahel. Het gras was niet langer dan het tapijtje op de green van een golfbaan, dus voor herkauwers niet meer te begrazen. Wellicht kunnen paarden er nog iets uittrekken met wortel en al. De bomen en struiken zagen er uit als totaal vernield en zijn alleen nog nuttig als insectenvoer en openhaardhout. Ach, als het weer opklaart, komt er vast weer grasgroei. Echter, voor de hertenkadavers is dit te laat.

Gezeten in de trein telde ik over enkele honderden meters verspreid tien rottende kadavers. Dit gezien hebbende moest ik denken aan een bericht in De Stentor. Dat ging over de opening van het ecoduct over de A28. Wat zou nu de diepere gedachte zijn achter de EHS?

Hertenkadavers

De overbevolking van de Oostvaardersplassen zal debet zijn aan de slachting onder herten. Het ecoduct over de A28 is net als andere ecoducten bedoeld om de dieren uit verschillende gebieden te laten mengen. Is dit misschien de biodiversiteit? Helaas, het nieuwe ecoduct werd gebruikt door edelherten voor het verlaten van de Veluwe in de avonduren om in de ochtend terug te keren met een volle maag. Enkele dagen later lees ik het volgende bericht in De Stentor: ‘Gevolgen ecoducten moeten onderzocht worden. Zijn aannames wel reëel?’

Volgens mij hebben onze regenten de beleidsmakers opdracht gegeven een plan te bedenken waarbij het foerageergebied wordt uitgebreid om overbevolking in de bestaande natuurgebieden tegen te gaan. Zo kunnen dieren van de hongerdood worden gered. Het gebruik van het nieuwe ecoduct bij Hulshorst (A28) bevestigt mijn vermoeden. Eén ding is duidelijk: hoe meer smalle verbindingszones er worden aangelegd, hoe meer de grazers kunnen uitwaaieren over boerenland. Dit betekent minder verhongering bij de dieren, dus nog meer overbevolking en nog meer schade.

Bureaucratische rompslomp

De wildschade was jaren geleden perfect geregeld. Eén telefoontje naar faunabeheer en er rukten enkele taxateurs (boeren) en een ambtenaar (oud-jachtopzichter of  boswachter) uit om de schade vast te stellen. Nu is de melding een bureaucratische rompslomp, met daarbij nog de nodige kosten als de schade niet het wettelijk minimumpercentage haalt. Hier komt bij dat schade voorkomen door jagers door afschot nagenoeg onmogelijk is. Er moet eerst een bepaald percentage overbevolking zijn, zodat het aantal dieren terugbrengen tot acceptabele aantallen niet haalbaar is op korte termijn.

Al filosoferend in de trein kwam ik maar tot één conclusie: de regenten hebben de EHS in het leven geroepen om de boeren te laten opdraaien voor voedselvoorziening voor dieren in de overbevolkte natuurgebieden. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurt als de everzwijnen vrij spel krijgen in de akkerbouwgebieden van Noordoost- Nederland of Flevoland. Deze schatjes zijn in staat vele hectares aardappelen te rooien nog voordat deze boven de grond staan. Ik heb eens 100 procent schade van everzwijnen gezien in Wit-Rusland, waar een smakelijk aardappelras exact vierkant uit het perceel was gerooid, knol voor knol. Mais wordt zo verwoest dat de hakselaar er geen vat meer op krijgt.

Wie betaalt deze vraatschade door wild? Den Haag? Of stuurt die de rekening naar de wildbeheerorganisaties, omdat deze niet voldoende afschot toepassen na jaren afschotverbod? Wie schiet nu die schattige everzwijnen dood, die zich in het donker, als jacht verboden is, tegoed doen aan landbouwgewassen? Hebben ze hun buikje rond gegeten, dan zoeken ze via de EHS hun bedje op in de beschermende natuurgebieden.

Meehuilen met de wolven

Wat de boeren in onze democratie hiertegen kunnen doen, is voor mij een groot vraagteken. Nederland wordt per slot geregeerd door de grootste schreeuwers, die vanwege de angst voor stemmenverlies de regerende partijen achter zich weten te krijgen. En de boerenmacht heeft hierop geen antwoord, omdat hij kennelijk door angst (voor wat?) meehuilt met de wolven in het bos tot het te laat is.

De ganzenschade en de kadavers in de natuurgebieden moeten ons toch te denken geven. Maar nee, de boeren nemen genoegen met een diervriendelijke verplaatsing van de ganzen van boer A naar boer B. En de overbevolking van de Oostvaardersplassen moet op natuurlijke wijze worden opgelost. Deze natuurlijke wijze betekent dat er ook grote rovers in het gebied moeten komen. Dit zal dan weer leiden tot nieuwe groepen dieren die verhongeren, omdat ze na enkele jaren jacht hun eten op hebben. Dat betekent dat ze óf moeten gaan stropen buiten het natuurgebied – en dan liefst in de grachtengordel en op het Malieveld – óf dat ze doodgaan van de honger.

Beheer
WP Admin