Boer & Recht | Staluitbreiding niet te stoppen door geurhinder bedrijfswoning

Een omwonende kan een staluitbreiding niet tegenhouden vanwege geurhinder bij de bedrijfswoning zelf, zo oordeelde de rechtbank Oost-Brabant.

Een omwonende uit Uden stapte naar de rechter om een staluitbreiding tegen te houden. Hij voerde geurhinder als argument aan. De rechter oordeelde echter dat hij hier geen zaak van kan maken vanwege het relativiteitsvereiste.

VRAAG: Kan iemand die verderop woont een staluitbreiding tegenhouden op grond van geurhinder op de bedrijfswoning van het bedrijf zelf?

ANTWOORD: Nee. Hier is het zogeheten relativiteitsvereiste van toepassing, zoals onlangs nog toegepast door rechtbank Oost-Brabant bij haar uitspraak over een zaak in verband met geurhinder in het buitengebied van Uden.

Een omwonende stapte naar de rechter om een vergunning voor uitbreiding van een varkensbedrijf in te laten trekken. Hij had verschillende argumenten. Een ervan was dat hij de cumulatieve geurhinder op zijn eigen woning te hoog vond. Het andere was dat de geurhinder op de bedrijfswoning van de ondernemer in kwestie hoger zou worden dan wettelijk toegestaan.

Klager kan overlast van anderen niet aanvoeren

De rechtbank geeft de bezwaarmaker ongelijk. De cumulatieve geurhinder bij de woning van de klager zelf overstijgt volgens de rechter niet de toegestane norm. En, zo zegt de rechtbank, de klager kan overlast die iemand anders op een andere plek mogelijk ervaart, niet zelf inbrengen in de zaak. De rechter zegt het zo: “Het recht op een gezonde leefomgeving van de bewoners van de bedrijfswoning bij het bedrijf zelf, strekt niet tot bescherming van de belangen van eiser en een mogelijke inbreuk op dat recht leidt daarom niet tot een gegrond beroep…” Hij verwijst naar de Algemene wet bestuursrecht, waarin dit zogeheten ‘relativiteitsvereiste’ is vastgelegd.

Boer & Recht

Tweewekelijkse rubriek met vragen en antwoorden op juridisch, fiscaal en financieel terrein. Heb je een vraag? Mail de redactie: redactie@boerderij.nl.