Autovaccinatie tegen S. suis verhoogt de concentratie antistoffen in de biest. Dit voorkomt echter niet dat er rond dag 20 een dip in de immuniteit ontstaat. - Foto: Koos Groenewold VarkensNieuws

Biggen jonge zeug vatbaarder voor streptokokken

Streptokokken zijn lastige ziekteverwekkers. Biggen van jonge zeugen en gelten blijken vatbaarder dan die van oudere zeugen.

Streptococcus suis (S. suis) kan bij biggen van 6 tot 7 weken oud voor veel problemen zorgen. Het risico op een uitbraak van S. suis verschilt per toom. Uit een gemeenschappelijk onderzoek van Boehringer Ingelheim, ForFarmers, Trouw Nutrition en Wageningen Bioveterinary Research blijkt dat nakomelingen van gelten en jonge zeugen vatbaarder zijn dan biggen van oudere zeugen. Een precieze oorzaak is niet aan te wijzen.

Wat meespeelt is het feit dat biggen van gelten een lager geboortegewicht hebben en meer spreiding in het verschil tussen geboorte- en speengewicht. Dit maakt ze in het algemeen vatbaarder voor ziekteverwekkers rond het spenen. Daarom adviseert de onderzoeksgroep gelten eerder te insemineren dan oudere zeugen, zodat biggen bij het spenen een paar dagen ouder zijn dan de rest van de biggen in dezelfde kraamafdeling.

Immuniteitsdip ook voor S. suis

Voor alle biggen geldt dat later spenen een gunstige invloed kan hebben op het voorkomen van een uitbraak van S. suis. Rond dag 20 na geboorte maken biggen een dip in de immuniteit door, ook de concentratie antistoffen tegen S. suis zijn dan laag. Door biggen ouder te spenen, neemt het risico op ziekte af. De hoeveelheid antistoffen die biggen uit biest opneemt in het kraamhok neemt sterk af en wordt geleidelijk vervangen door eigen opgebouwde antistoffen. Door ruim voorbij die immuniteitsdip te spenen, is er minder kans op het krijgen van S. suis na het spenen.

Goede zeugenvoeding rond afbiggen zorgt voor vitale biggen en geboortemanagement

Wat ook duidelijk is geworden, is dat het geboorteproces van invloed is op de hoeveelheid biest en de samenstelling daarvan en dus op de antistoffen die biggen binnen krijgen. De concentratie van antistoffen in biest neemt af zodra de eerste biggen beginnen te drinken. Daardoor zijn er grote verschillen in de hoeveelheid antistoffen te zien tussen de eerste en de laatste big. Goede zeugenvoeding rond afbiggen zorgt voor vitale biggen en geboortemanagement. Split suckling om de laatste biggen ook goede biest op te laten nemen, kan helpen ervoor te zorgen dat alle biggen na geboorte zo snel mogelijk aan het uier komen te liggen en kwalitatief goede biest kunnen drinken.

Opvallend resultaat uit het onderzoek is dat geboortegewicht weinig invloed heeft op het al dan niet ziek worden van S. suis. De hoeveelheid antistoffen in het bloed is wel iets lager, maar de verschillen zijn te klein om als oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van ziekteverschijnselen.

Lees verder onder foto

Een grote meerderheid van de zeugen is drager van S. suis, met hoge concentratie S. suis-bacteriën in tonsillen en vagina, waardoor biggen al bij geboorte besmet raken. -  Foto: Ronald Hissink
Een grote meerderheid van de zeugen is drager van S. suis, met hoge concentratie S. suis-bacteriën in tonsillen en vagina, waardoor biggen al bij geboorte besmet raken. - Foto: Ronald Hissink

Bij geboorte al besmet

Grote meerderheid van de zeugen is drager van S. suis, met hoge concentratie S. suis-bacteriën in tonsillen en vagina, waardoor biggen al bij geboorte besmet raken. Vraag is welke factoren ervoor zorgen dat enkele biggen ziek worden, terwijl de grote meerderheid drager blijft zonder ziekteverschijnselen. Externe factoren als stress en andere infecties kunnen bepalend zijn of een big uiteindelijk ziek wordt of niet.

Vatbaarheid verschilt tussen tomen

Een opvallende conclusie uit het onderzoek is dat de ene toom biggen vatbaarder is dan de ander. Dit wordt ook duidelijk bij het overleggen van jonge biggen en het opleggen op gewicht tijdens het spenen. Als de herkomst van zieke biggen wordt nagetrokken, blijken de biggen uit specifieke tomen ziek te worden. Hiervoor is geen precieze oorzaak gevonden. Mogelijk is hier een genetische factor in het spel.

In het onderzoek is niet duidelijk geworden of autovaccinatie daadwerkelijk werkt tegen S. suis. Biggen kregen verschijnselen van S. suis tijdens de biggenopfok, ondanks hoge biestopname en goede groei in het kraamhok. Door de onvermijdelijke dip in afweerstoffen is onderzoek naar het optimale moment van vaccineren zinvol. Wellicht is het beter om in plaats van de zeug de biggen te vaccineren, omdat S. suis meestal na het spenen de kop op steekt.


Nieuwsbrief varkenshouderij

Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ontwikkelingen binnen de varkenshouderij.

  • Datumnotatie:MM slash DD slash JJJJ
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Reacties

  1. Zijn streptococcen de oorzaak of een gevolg? Het imuunapparaat van een big uit een jonge zeug moet harder werken dan die van een oude zeug waardoor de streptococ meer kans krijgt.

Beheer
WP Admin