Adema roept veevoersector op tot actie
Landbouwminister Piet Adema roept de veevoersector nadrukkelijk op om stappen te zetten om verder te verduurzamen. Adema wil dat de veevoersector in 2030 30% minder CO2 uitstoot dan in 2018. Hoewel de veevoerbranche al stappen zet, is dit volgens Adema nog niet voldoende. Dat schrijft hij in een Kamerbrief over zijn toekomstvisie over de diervoersector.
De veevoerbranche kan de 30% lagere CO2-uitstoot realiseren door het vergroten van het gebruik van reststromen. Dat zijn grondstoffen die niet in concurrentie zijn met humane voedingsmiddelen. “We streven naar 70% van deze reststromen inclusief bijproducten voor veevoeder in 2030”, aldus Adema. Daarnaast moet 80% van de grondstoffen in 2030 van Europese bodem komen. Dit moet bijdragen aan het verduurzamen van de productie, het beter sluiten van kringlopen en de productie minder gevoelig maken voor geopolitieke ontwikkelingen.
Op basis van cijfers uit 2020 blijkt dat ongeveer 22% van de grondstoffen voor mengvoer van buiten geografisch Europa komt. Oekraïne valt bij deze definitie onder Europa. 9,4% komt uit Nederland. Wanneer wordt gekeken naar het totale rantsoen, dus inclusief ruwvoer, komt 48,8% van de grondstoffen uit Nederland en 11,9% van buiten geografisch Europa.
Adema teleurgesteld over veevoersector
Adema legt bij het realiseren van de doelen nadrukkelijk de verantwoordelijkheid bij de veevoersector. “Zij zullen moeten gaan ondernemen op een manier die bijdraagt aan een veerkrachtige en duurzame samenleving. En daarbij de partijen die met hen samenwerken in de keten aanzetten tot het leveren van deze bijdrage”, aldus Adema. Hij verwacht stappen van de veevoersector vanuit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De minister schrijft teleurgesteld te zijn dat de veevoerbranche zich tot nu niet aan concrete ambities heeft willen committeren.
Naast de veevoerbranche, legt Adema ook verantwoordelijkheid bij andere ketenpartijen. “Zij kunnen de positieve maatschappelijke bijdrage van de diervoersector waarde geven, door duurzame en dierlijke producten voor de consument beschikbaar te maken en deze als de beste keuze te presenteren”, aldus Adema.
Doelen voor 2030
Eind mei 2022 heeft Nevedi namens de Nederlandse mengvoederindustrie een projectplan aan het ministerie overhandigd. Daarin zijn acties opgenomen rondom het stellen van doelen op het gebied van verduurzaming van veevoer richting 2030 en het monitoren van de vorderingen. De nulmeting is in 2023 uitgevoerd bij alle grotere leden van Nevedi. Adema vindt het een goede stap. “Maar zonder ambitie blijft het geheel richtingloos.”
Hoewel de diervoersector hierover met de veehouderijketens in gesprek is, concludeert Adema dat het vaststellen van doelen moeizaam verloopt. Adema roept de diervoersector nadrukkelijk op om hun doelen voor 2030 te stellen. Vervolgens moet dit worden verwerkt in een concreet plan van aanpak. om zo deze doelen te behalen en de voortgang inzichtelijk te maken.
Overheid wil stimuleren
De rol die Adema voor de overheid ziet is vooral ondersteunend en stimulerend. Het wettelijk vastleggen van doelen door de overheid is volgens de minister niet mogelijk. Dit omdat de Europese diervoederwetgeving lidstaten geen ruimte biedt om bepaalde nationale duurzaamheidseisen op te leggen over de samenstelling van het veevoer. Adema zou graag zien dat er EU-geharmoniseerde ambities komen voor het verduurzamen van veevoer.
De overheid wil via kennisverspreiding, het ondersteunen van de teelt van eiwitrijke gewassen via het GLB het gebruik van reststormen en Nederlandse eiwitrijke gewassen stimuleren en belemmeringen wegnemen. Adema denkt daarbij ook aan het toestaan van keukenafval als veevoergrondstof. Ook wil hij internationale eisen voor de import van duurzaam gecertificeerde soja. Nu gebeurt dat in Nederland op basis van vrijwilligheid.