1965: Kraambox had nog geen valbeugels

Op deze foto uit 1965 is een kraamzeug te zien met 11 biggen erbij. Dat was toen veel, want het gemiddeld aantal levend geboren biggen lag in die jaren ongeveer op 8. De zeug staat in een vrij schrale conditie in het kraamhok. Het viel niet mee om zoveel biggen te zogen. Boeren moesten het individueel voeren nog in de vingers krijgen, dieren kregen veelal gevoerd op productiestadium. Dat zou allemaal snel veranderen, net als de huisvesting.

Toen deze foto werd genomen, was de varkenshouderij bezig met een enorme groei. Aanvankelijk zaten de varkens in houten hokken op stro, maar het was duidelijk dat dit een substantiële groei in de weg stond. Het was simpelweg te arbeidsintensief. De komst van roostervloeren zorgde voor een omwenteling.

Nadelen volledig roostervloeren

Eerst waren er de volledig roostervloeren, zowel bij de vleesvarkens als bij drachtige zeugen en kraamzeugen. Die hielden de dieren weliswaar schoon, maar er zaten ook nadelen aan. Soms bleef een zeug met de spenen tussen de spijlen haken. Het laat zich raden hoe dat afliep als ze opstond. Ook kleine biggen zakten soms met een pootje tussen de spijlen en waren daarna niet of nauwelijks meer te bevrijden.

Tegelijk waren biggen op volledig roostervloeren moeilijk warm te houden. Mede door druk vanuit de maatschappij verdween dit type vloer dan ook. Eerst uit de kraamstallen, later uit de andere afdelingen. Halfrooster kwam opzetten, waardoor er voor de biggen een warm plekje gerealiseerd kon worden.