Zo voorkom je melkziekte
Meer dan driekwart van de melkkoeien heeft last van subklinische melkziekte, ofwel een gebrek aan calcium vlak na afkalven. Dat kost ongemerkt veel melk en leidt tot nog meer gezondheidsproblemen.
Als je enkele koeien ziet met klinische of zichtbare melkziekte in je stal, is de kans groot dat er meer koeien met subklinische of onzichtbare melkziekte zijn. Als vuistregel geldt dat achter iedere koe met melkziekte circa 40 gevallen van subklinische melkziekte schuilgaan. De kosten die hieruit voortvloeien zijn aanzienlijk. Denk aan kosten voor de veearts, voortijdige afvoer en productieverlies.
Het optreden van (subklinische) melkziekte rondom afkalven komt vaak voor en levert problemen op. De voeropname daalt drastisch, de koeien kalven trager af, ze starten moeilijk op en de melkproductie blijft achter. Dit gebeurt niet alleen in het begin van de lactatie, maar gedurende de gehele lactatie.
Melkziekte heeft vaak een negatief effect op de vruchtbaarheid, omdat de baarmoeder minder goed schoon wordt, de negatieve energiebalans groter is en de conditie van de koe vermindert. Ook ontstaan er sneller lebmaagdraaiingen. Een koe of vaars met (subklinische) melkziekte heeft stress. Dat onderdrukt het immuunsysteem en dat vergroot het risico op infecties.
Hoe ontstaat melkziekte?
Melkziekte ontstaat vanuit de calciumstofwisseling. Als rondom afkalven de melkproductie op gang komt, neemt de calciumbehoefte van een koe sterk toe. Deze toegenomen behoefte kan niet uit het opgenomen voer worden gedekt. Daarom moet de koe actief extra calcium vrijmaken uit botten, darmen en nieren. Om dit te stimuleren is een calcium-arm rantsoen in de droogstand belangrijk.
Bij onvoldoende calciummobilisatie, daalt het calciumniveau in het bloed snel. Wordt dit te laag, dan ontstaat melkziekte. Het vrijmaken van calcium staat onder invloed van hormonen, zoals het para-thyroid hormoon (PTH), dat zorgt dat een koe minder calcium uitscheidt via de urine. PTH activeert ook vitamine D om calcium uit de darm te halen, maar het duurt minimaal één tot twee dagen voordat dit proces op gang is.
Waar moet je op letten bij melkziekte?
Klinische symptomen van melkziekte zijn: verminderde eetlust, koude oren, droge neus, slappe spieren, ongecoördineerde gang (lopen), niet meer kunnen blijven staan en een verlaagde lichaamstemperatuur. De onzichtbare subklinische melkziekte komt het meest voor en brengt de meeste schade toe. Deze koeien ontsnappen nogal eens aan de aandacht.
Wat kun je doen om melkziekte te voorkomen?
Melkziekte kan worden voorkomen door de calciumstofwisseling van de koe vóór het afkalven goed voor te bereiden, zodat zij na het afkalven voldoende calcium beschikbaar heeft. Dit voorbereiden kan op verschillende manieren.
1. Calcium via het voer
In de praktijk krijgen koeien in de droogstand vaak 2 keer meer calcium dan nodig, waardoor slechts een klein deel van het calcium via de darmwand geabsorbeerd hoeft te worden. Het absorptiemechanisme wordt ‘lui’ en is na het afkalven niet in staat snel extra calcium op te nemen.
Advies: beperk Ca in droogstandsrantsoen en zorg dat de koeien minimaal 3 weken voor het afkalven aan het ruwvoer van de melkkoeien kunnen wennen. Na het afkalven moeten de koeien in het totale rantsoen minimaal 100 gram Ca per dag krijgen.
2. Mobiliseren (vrijmaken) van calcium uit de botten
De koe heeft ruime Ca-reserves in haar botten. Door de sterk verhoogde Ca-behoefte na het afkalven, daalt de calcium-bloedspiegel. Via het ParaThyroid hormoon (PTH) wordt de calciummobilisatie uit de botten geactiveerd. Het duurt enkele dagen voordat dit proces volledig op gang is. Bij oudere melkkoeien werkt het vaak minder goed.
Advies: activeer de calciummobilisatie uit de botten voor het afkalven door de Kation-Anion Balans in het rantsoen te verlagen. DCAD Mix van Speerstra is een geschikt product om dit te bereiken.
Voordelen van Speerstra DCAD-Mix
Speerstra DCAD-Mix bestaat uit calciumchloride, hoogwaardig plantaardig vet, emulgatoren, mineralen en aroma. Voordelen van dit product ten opzichte van vergelijkbare producten zijn:
- zeer hoge concentratie met een KAB van maar liefst -12.700 mEq. Dit grote verschil tussen positieve elementen (natrium en kalium) en negatieve elementen (zwavel en chloor) versterkt de calciummobilisatie door de koe en helpt melkziekte te voorkomen.
- de smakelijkheid. Omdat de anionische/zure zouten gecoat zijn, proeven koeien de bittere smaak niet en ontstaat geen irritatie van mond- en slokdarmslijmvlies.
- de anionische zouten komen geleidelijk vrij, waardoor het beter wordt opgenomen.