Foto's: Van Assendelft Fotografie RundveeFoto

Van melkvee en fosfaat naar buffels en plezier

Familie Van den Hurk in Heeswijk-Dinther (N.-Br.) gebruikte dit jaar fosfaatrechten om een waterbuffelbedrijf te beginnen. Stallen hoefden praktisch niet aangepast te worden.

Lian (40) en Jan (42) van den Hurk – hier met hun kinderen Marith (13), Karlijn (10), Wessel (10) en Youri (14) - hebben in Heeswijk-Dinther (N.-Br.) 65 waterbuffels, 76 stuks jongvee en 42 hectare land. Begin dit jaar schakelden ze om van melkkoeien naar buffels. Ze zitten in de opstartfase en hebben nog geen seconde spijt gehad. “We zijn de afgelopen jaren het vertrouwen én plezier in de melkveehouderij langzaam kwijtgeraakt.”

De overstap volgt na lastige melkveejaren. Snel na de bouw van een ligboxenstal in 2010 kampte Van den Hurk met een grote neospora-uitbraak veroorzaakt door honden. Dat kostte vee. Onderbezetting werd later een probleem in het hele fosfaatverhaal. De veehouders werden als knelgeval aangemerkt, maar werden pas april 2020 in het gelijk gesteld. Van den Hurk keek toen al langer om zich heen. Onder meer bij een buffelbedrijf in Boxtel. Dat leidde direct tot enthousiasme.

Toen Van den Hurk vorig jaar in het gelijk was gesteld en fosfaatrechten voor 118 koeien kreeg, besloot hij die in februari 2021 te verzilveren ten faveure van de waterbuffels. Ook al omdat voor die sector geen fosfaatrechten gelden. Van den Hurk haalde voor gemiddeld €3.500 per dier 65 drachtige buffels uit Zuid-Italië en kocht jongvee bij de collega in Boxtel.

Dit is de ligboxenstal uit 2010 met capaciteit voor toen 120 melkkoeien en nu 120 waterbuffels. Op het voerhek na is alles nog precies zoals de melkkoeien het achterlieten; boxen, roosters, koeborstels. Zelfs de instellingen van de twee Lely-melkrobots in de stal hoefden niet gewijzigd te worden.

Van de 65 waterbuffels hebben er nu 16 afgekalfd. Die dieren lopen niet allemaal automatisch naar de melkrobot om gemolken te worden. Van den Hurk moet de helft nog altijd ophalen. Buffels zijn koppig en wennen minder snel dan koeien. Je moet er als een boer een rustig karakter voor hebben.

De verwachte melkproductie zal naar verwachting rond de 3.000 kilo liggen. Met sterker wisselende vet- en eiwitpercentages dan bij koeien. De opbrengst ligt wel aanzienlijk hoger met zo’n €1 tot €1,05 bij per kilo melk. Die opbrengst zal sterker schommelen, omdat Van den Hurk nu in een nichemarkt zit.

Van den Hurk levert aan mozzarellafabriek Buffalo Foods in Ittervoort (L.) en heeft een contract voor 5 jaar getekend. Zo heeft hij zekerheid, maar is hij toch flexibel. Dat wilde Van den Hurk graag omdat het afwachten is hoe de nieuwe markt zich gaat ontwikkelen. Het perspectief is niettemin goed, de populariteit van ‘echte’ buffelmozzarella neemt toe.

De melkproductie komt voorzichtig op gang. Van den Hurk heeft twee melktanks; een ‘echte’ en deze kleine voor de opstartfase. Er wordt pas twee weken gemolken en de productie is met 16 buffels nu 125 liter per dag. De eerste buffelmelk is begin juli geleverd. Van den Hurk verwacht eind dit jaar 75 buffels aan de melk te hebben.

Van den Hurk heeft een boerderijwinkel onder eigen private label: BFFL brAbAnt. De twee AA’s verwijzen naar de gelijknamige rivier direct achter de boerderij.

Van den Hurk verkoopt in de eigen boerderijwinkel producten als mozzarella, ricotta, vla, yoghurt en waterbuffelvlees. De buffelhouders zuivelen niet zelf, maar krijgen deze producten terug van afnemer Buffalo Foods. De producten zijn met het oog op duurzaamheid niet in plastic, maar in glas verpakt. Vanuit de winkel hebben klanten overigens uitzicht op de buffels.

Zoals gezegd waren nauwelijks stalaanpassingen nodig om de buffels te kunnen huisvesten. Alleen het klepelvoerhek is vervangen door buizen; dit kostte €5.000. Anders blijven de buffels met hun hoorns hangen. Daarnaast zijn enkele loszittende materialen buffelproof gemaakt, maar dit was bijna niet nodig.

De buffels liggen – net als eerder de melkkoeien – in boxen met waterbedden. Qua maten hoefde niets gewijzigd te worden. Buffels lijken qua bouw behoorlijk op koeien. Ze zijn wel iets compacter.

De mestrobot in de ligboxenstal blijkt in de praktijk voldoende buffelproof.

De koeborstels in de stal hangen ook nog gewoon op dezelfde hoogte.

Het verdienmodel van buffels is redelijk vergelijkbaar met melkkoeien. Grof gesteld ligt de melkproductie drie keer zo laag en is de opbrengst drie keer zo hoog. Op andere terreinen zijn wel verschillen. De kostprijs ligt qua voer een derde lager. Buffels vreten weinig mais en hebben vooral goed droog natuurgras nodig. Daarnaast liggen dierenartskosten, mestafzet en uitstoot in theorie lager dan bij koeien.

Er zijn ook nadelen. Vruchtbaarheid is de grootste uitdaging. De tussenkalftijd van een buffel is hoger dan van een koe. 270 dagen na het afkalven stopt een buffel vanzelf met melk geven.

Vretende buffels in een tweede ligboxenstal uit 1984. Hier staan alle dieren vanaf 1 jaar tot het afkalven. Ook in deze stal is capaciteit voor 120 dieren. Van den Hurks ambitie is om straks maximaal 120 buffels te melken. Dat past bij het familiebedrijf zonder vast personeel.

De derde stal is een jongveestal, eveneens uit 1984. Hier houdt Van den Hurk alle buffels tot 1 jaar oud. Er is capaciteit voor 75 dieren.

De kalverdrinkautomaat is blijven staan. Ook hier hoefde voor buffels niets aangepast te worden.

Het afkalven ging tot nu toe vlot met als resultaat vier vaarzen en twaalf stiertjes. Stieren blijven ook op het bedrijf. Van den Hurk wil ze aanbieden als fokstier of verkopen als buffelvlees. Die markt is nog onbekend, maar dit vlees is volgens de buffelhouder cholesterolarmer dan bijvoorbeeld rundvlees.

Van den Hurk krijgt positieve reacties op de buffels. Vooral door het vele buiten lopen en het modderen in de poel. Het eigen plezier is ook groot.

Reacties

  1. Mooi hoor. Wel gek dat stikstof van die beesten anders is dan stikstof van gangbare koeien. Wat als je een kruisling maakt met een ander éénkleurig ras zoals braunswiss?

Beheer
WP Admin