Partner
Foto: Hipra VarkensPartner

Niet-infectieuze oorzaken spelen een belangrijke rol bij PRDC

PRDC (Porcine Respiratory Disease Complex) is een typische factorenziekte. Deze wordt nooit aangewakkerd door maar één veroorzaker, er zijn altijd meerdere factoren in het spel.

Er is sprake van een infectie met een virus of bacterie, met daarnaast slechte omgevingsfactoren, waaronder bijvoorbeeld klimaat- of managementproblemen. Het is niet voldoende om alleen de infectieuze oorzaak weg te nemen. Vaak levert dit wel verbetering op, maar een aantal van de veroorzakende problemen kan nog altijd aanwezig zijn en zorgt steeds weer voor nieuwe problemen.

Factoren van belang bij PRDC

Het streven is altijd te beginnen met gezonde dieren die een goede weerstand hebben. Dit vergt een stukje management van het houden van dieren. De algemene gezondheidsstatus van het hele bedrijf is hierbij van belang, evenals de status van het herkomstbedrijf van de varkens, als deze niet zelf gefokt zijn. Een andere oorzaak van verminderde weerstand kan geregelde stress zijn door bijvoorbeeld mengen van koppels, verplaatsen van dieren, overbezetting in de stal, een slecht klimaat et cetera.
Voor verschillende aandoeningen is het mogelijk een vaccinatie toe te passen om de dieren te beschermen.

In het geval van een bacteriële aandoening gaat het meestal om een geïnactiveerd vaccin, dat vaak twee keer moet worden toegediend. Sommige virale vaccins kunnen een verzwakt levend virus bevatten. Dit vaccin hoeft maar een keer te worden toegepast. Helaas is het niet voor elke aandoening mogelijk een effectief vaccin te maken. Het is erg afhankelijk van welke primaire aandoening de problemen veroorzaakt en of daar een goed vaccin voor beschikbaar is.

Optimaal klimaat essentieel

Een aantal veroorzakers van PRDC zijn kiemen die door de lucht bij de varkens terechtkomen. Deze verspreiding is van belang, zowel binnen het bedrijf – van de ene afdeling naar de andere – als tussen bedrijven, van de buurman naar uw bedrijf. Ligt uw bedrijf in een gebied met veel andere varkensbedrijven, dan is de gezondheidsstatus mede afhankelijk van de status van omliggende bedrijven.

Soms is het noodzakelijk om afspraken te maken met veehouders in de regio, om bepaalde aandoeningen op grotere schaal aan te pakken en er een regionaal programma van te maken. Van essentieel belang is dat het klimaat bij de dieren optimaal is. Hierbij is van belang de temperatuur, de luchtsnelheid en de samenstelling (verontreiniging) van de binnenkomende lucht. De kunst is om dit allemaal zo optimaal mogelijk te houden! De dieren lopen dan het minste risico en kunnen zonder infecties en aandoeningen opgroeien.

Gebruikmaken van technologie

In Europa loopt een project TechPEPCon om PRDC-problemen aan de basis aan te pakken. Dit project bestaat uit drie onderdelen:

  1. Het herkennen van ziekte in een (zeer) vroeg stadium. Hiervoor zijn technologische mogelijkheden ontwikkeld, zoals auditieve hoestmonitoren en klimaatmonitoren. Die signaleren mogelijke afwijkingen vaak in een zeer vroeg stadium, als er voor de verzorgers nog niets afwijkends te zien is.
  2. Snelle en uitgebreide diagnostiek om de infectieuze veroorzakers in beeld te brengen. Deze ontwikkelingen gaan snel met de moderne onderzoeksmethoden. Zo is de nanopore technologie (zoals PathoSense®) recent ontwikkeld, om alle mogelijke infectieuze kiemen in een monster te identificeren.
  3. Het bewust maken van veehouders van het belang van biosecurity en management, om dit soort problemen het hoofd te bieden. Ook hier zijn een aantal hulpmiddelen voor ontwikkeld, om in beeld te brengen waar de winst nog te behalen valt. Dit project maakt gebruik van de Biocheck, een biosecurity tool ontwikkeld door de Universiteit van Gent, om de zwakke punten van de biosecurity op te sporen en aan te kunnen pakken.

Externe biosecurity

Alles wat bij een bedrijf binnenkomt, vormt een risico op insleep van een ziektekiem. Er is echter wel een verschil in risico’s aan te geven per gebeurtenis. De belangrijkste vermelden we hier. Het grootste risico op insleep van een ziekte is met stip het aanvoeren van dieren. Uiteraard geldt dit voor vleesvarkensbedrijven, met elke nieuw koppel dat opgelegd wordt. Maar dit risico speelt zeker ook op vermeerderingsbedrijven, als er nieuwe gelten aangevoerd worden. Dit risico is enigszins te verminderen met een goede voorbereiding.

1. Herkomst dieren

Kijk ten eerste kritisch naar de herkomst van de dieren. Het is aan te raden de dieren altijd van dezelfde oorsprong/herkomst te betrekken, of we het nu over vleesvarkens of fokgelten hebben. Hoe minder herkomstadressen, hoe kleiner het risico op ziekte-insleep. Verder verdient het aanbeveling de gezondheidsstatus van herkomst en doelbedrijf tot in detail te kennen en te zorgen dat deze goed op elkaar zijn afgestemd. Dit betekent dat op beide bedrijven een monitoring van de belangrijkste ziektekiemen moet gebeuren.

2. Quarantaine en adaptatie

Ten tweede is quarantaine en adaptatie van belang. Stuur de dieren niet direct vanaf het transport de stal in om ze te mengen met het al aanwezige koppel. Veel beter is het om ze op te vangen in een quarantainestal, helemaal gescheiden van het bedrijf (met eigen hygiënesluis, eigen stalmateriaal, apart behandelbakje, enz.).

Bij aanvoer van biggen is het belangrijk om strikt all-in all-out te werken per afdeling. Het advies in de varkenshouderij is om een quarantaineperiode van minimaal zes weken aan te houden (42 dagen). Na aankomst op het bedrijf worden de dieren gelost, in de quarantaine-afdeling geplaatst en een paar dagen met rust gelaten. Alleen voer, water en goede verzorging (rust, reinheid en regelmaat) om de transportstress voorbij te laten gaan. Als de dieren gezond zijn, kunnen ze vervolgens gevaccineerd worden om ze te beschermen tegen aandoeningen waar ze nog geen afweer tegen hebben en die wel op het doelbedrijf voorkomen.

In een laatste fase is het goed om de dieren in contact te brengen met bedrijfseigen kiemen. Bijvoorbeeld door kauwtouwen of jute zakken aan te bieden die uit de biggenbatterij of het kraamhok komen. Zorg ervoor dat de dieren voldoende tijd hebben om uit te zieken en weerstand op te bouwen, voordat ze gemengd worden met de al aanwezige dieren op het bedrijf.

3. Cooling down

Wanneer de gelten daarna direct in het bedrijf ingevoerd worden, zijn ze mogelijk nog reactief op verschillende aandoeningen. Een mogelijkheid is om ze nog zes weken te laten ‘afkoelen’: geen nieuwe vaccinatie of adaptatie, de al aanwezige ziektes kunnen uitdoven in deze periode. De gelten kunnen wel al geïnsemineerd worden. Na deze periode is de uitscheiding veel minder en introductie in de koppel veiliger.

Met dit systeem is er ruimte nodig om gelten twaalf weken afgezonderd te huisvesten. Onder Nederlandse omstandigheden wordt dit vaak als te duur ervaren en houdt men het in de meeste gevallen bij vier à zes weken quarantaine en adaptatie.

Transportmiddelen

Uiteraard is het van groot belang dat ook het transport plaatsvindt met schone transportmiddelen, die geschikt zijn voor het vervoeren van de betreffende diergroep. Transportmiddelen kunnen een bron van besmetting zijn omdat ze dieren van meerdere herkomsten (en dus met een verschillende gezondheidsstatus) aan boord hebben gehad. Stress tijdens transport verhoogt de kiemuitscheiding. Transportwagens kunnen ook besmet raken bij de bedrijven waar ze laden en lossen. Het is van belang op welke plaats op het bedrijf geladen en gelost wordt.

Interne bioveiligheid

Als besmette dieren het bedrijf zijn binnengekomen, kunnen we nog een en ander doen om te voorkomen dat een ziekte als een olievlek verspreidt. Dit vatten we samen onder de term interne bioveiligheid.

  1. Looplijnen en loopvolgorde:
    Ontwerp de looplijnen op het bedrijf zodanig dat er geen kruisbesmetting plaatsvindt. Maar van net zo groot belang is de volgorde van verzorgen van verschillende diergroepen. Altijd van jong naar oud lopen en niet omgekeerd, dit kan besmettingen voorkomen. Ook bedrijfskleding en materialen per diercategorie zorgen ervoor dat kiemen niet zomaar van de ene naar de andere groep kunnen worden overgedragen.
  2. Reiniging en ontsmetting:
    Een ander belangrijk onderdeel van de interne bioveiligheid is reiniging en ontsmetting. Zorg ervoor dat afdelingen regelmatig (na iedere productieronde) helemaal leegkomen. Haal alle losse materialen er zoveel mogelijk uit en maak ze bezemschoon. Vervolgens kan de schoonmaak beginnen. Eerst met warm water en zeep, dan afspoelen en na eventueel drogen nabehandelen met een desinfectiemiddel. Eventueel weer naspoelen en goed laten drogen. Dit alles afhankelijk van de gebruikte middelen en het voorschrift voor gebruik. Dan, indien nodig, opwarmen voor de dieren erin komen. Dit is van belang bij gespeende biggen en jonge vleesvarkens.

Conclusie

Het PRDC is een aandoening die door meerdere factoren wordt veroorzaakt. Het is dan ook van belang alle factoren mee te nemen wanneer dit probleem speelt op uw bedrijf. Daarbij zijn niet-infectieuze oorzaken zoals een goed management en biosecurity noodzakelijk om PRDC de baas te blijven.

Neem voor meer informatie over PRDC contact op met één van onze specialisten; Maartje Wilhelm +31 6 8264 5058, Josine Beek +31 6 8299 1395 of Eric van Esch +31 6 1431 0007


Nieuwsbrief varkenshouderij

Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ontwikkelingen binnen de varkenshouderij.

  • Datumnotatie:MM slash DD slash JJJJ
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Beheer
WP Admin