Melkveehouders bouwen met Young Beef aan gezonde kalverketen
Zeven melkveehouders en dierenarts Ruurd Jorritsma van de faculteit diergeneeskunde in Utrecht hebben het project Young Beef opgezet. Het gaat om een keten waarin de gezondheid van kalveren centraal staat. De kalveren blijven 100 dagen op het melkveebedrijf, krijgen weidegang en worden op een leeftijd tussen 18 en 24 maanden geslacht. Vion werd benaderd voor de afzet van het rundvlees.
“De deelnemers willen laten zien dat het ook anders kan en hebben daarin het initiatief genomen”, stelde Rik Vlemminx, specialist ketenontwikkeling rundvee bij Vion, afgelopen dinsdag in Dronten tijdens de themadag ‘Het kalf langer op het bedrijf’. “Young Beef komt vanuit melkveehouders en past bij de bedrijfsontwikkeling en duurzaamheidsdoelen”
Young Beef opgezet vanuit veehouderij
De Nederlandse veehouder heeft te maken met druk vanuit ngo’s op het gebied van dierwelzijn en milieu. Daar zal beter op ingespeeld moeten worden vanuit de keten. Opvallend aan het Young Beef-project is dat de basis in de veehouderij ligt en Vion nu naar afzetmogelijkheden zoekt. Normaal gesproken komen keteninitiatieven juist vanuit de klantvraag. Daarbij staat Vion wel voor uitdagingen, gaf Vlemminx aan.
Bijvoorbeeld de verschillende types runderen in een groep. Denk aan mannelijk en vrouwelijk, Holstein of kruisling. Daarvoor moet Vion afzet gaan zoeken. “En dan heb je nog de kwaliteitseisen van een afnemer”, aldus Vlemminx. Op de vraag wie sturing geeft aan het opzetten van een keten stelde Vlemminx dat de gehele keten daarbij aan zet is. Een veehouder kijkt daarbij naar toekomstbestendigheid en rentabiliteit, de afnemer naar het onderscheidend vermogen van een product. Verbeteren van dierwelzijn, regionale productie en voldoende aanbod van runderen vormen daarbij de basis.
Deelnemers goed voor 400 kalveren
De deelnemende veehouders zijn volgens Vlemminx en Jorritsma ondernemende veehouders: “Echt vooruitkijkende ondernemers die zich ook verantwoordelijk voelen voor de gezondheid van kalveren die niet in aanmerking komen voor de vervanging van de melkveestapel.” Een pluspunt voor het project ligt volgens Jorritsma in het verschaffen van data over gezondheid, houderij, voeding en andere processen. Voor een benchmark is het momenteel nog te vroeg.
Er doen nu 7 bedrijven mee goed voor zo’n 400 kalveren. Dat hadden er meer moeten zijn, maar na de subsidieaanvraag bij het ministerie van LVVN twee jaar geleden zijn een aantal geïnteresseerde bedrijven afgehaakt door onder andere de mestproblematiek. De eerste uitslachtingsproeven vinden op dit moment plaats. De opzet van het project is zo dat er opgeschaald kan worden naar meer bedrijven.
In het Young Beef-project werken veehouders samen met Vion, de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, LTO Noord, MetMonk en Connecting Agri&Food. Het project wordt financieel ondersteund door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.