De afzetprijzen van vleeskuikens stegen maar de kosten van voer en energie zijn dit jaar nog meer toegenomen. - Foto: Herbert Wiggerman PluimveeNieuws

Inkomen van vleeskuikenhouders daalde, of toch niet?

Het gemiddelde inkomen van vleeskuikenhouders daalde in 2022 ten opzichte van 2021. Het hangt er echter wel vanaf met welke cijfers wordt vergeleken.

Is 2022 voor pluimveebedrijven een goed of een slecht jaar? Dat hangt ervan af wie je het vraagt én waarmee je vergelijkt. Wie getroffen is door een uitbraak van vogelgriep, preventief is geruimd of in een beperkingsgebied zit of gezeten heeft, kreeg te maken met financiële tegenvallers. Anderen profiteren van de schaarste en de hoge verkoopprijzen. De verschillen tussen bedrijven zijn groot.

Het inkomen van vleeskuikenhouders

Wageningen Economic Research (WEcR) raamt het gemiddelde inkomen van vleeskuikenhouders in 2022 op € 99.000 per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). In 2021 was dat gemiddeld nog € 150.000. Dat is een enorme daling, maar daar kun je kanttekeningen bij plaatsen. Het instituut heeft de inkomenscijfers over 2021 enkele keren aangepast. Volgens de eerste raming in december 2021 lag het gemiddelde inkomen op € 21.000 per aje, maar eind maart is dat bijgesteld naar € 68.000.

Nu is dat gemiddelde inkomen in de voorlopige cijfers over 2021 opnieuw naar boven bijgesteld, naar € 150.000. Er is dus sprake van een forse daling als je het geraamde inkomen over 2022 vergelijkt met de laatst berekende voorlopige cijfers over 2021, maar een flinke stijging als je vergelijkt met de raming van een jaar geleden of de in maart bijgestelde cijfers.

Kleine prijswijzigingen hebben grote gevolgen

Volgens Wageningen UR kunnen kleine veranderingen in prijzen grote verschillen in inkomens van pluimveehouders veroorzaken. In december worden ramingen opgesteld op basis van externe informatie over prijzen en volumes. Bij uitzondering is in maart 2022 een bijgestelde raming 2021 gepubliceerd. Dat was echter nog steeds een raming en niet gebaseerd op de boekhoudingen van bedrijven uit het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen UR, een netwerk van ongeveer 1.500 land- en tuinbouwbedrijven.

De voorlopige cijfers over 2021 zijn dat wel, maar nog niet alle boekhoudingen zijn verwerkt. Ook die voorlopige cijfers kunnen dus nog veranderen.

Coronasteun

De grote verschillen tussen de publicaties over 2021 hangen samen met de uitgekeerde bedragen aan coronasteun. Die waren in december 2021 nog niet bekend en in maart 2022 slechts voor een deel. Vooral voor vleeskuikenbedrijven was die coronasteun uiteindelijk veel hoger dan in maart was verwacht. De onderzoekers hadden begin 2022 alleen zicht op aangevraagde en ontvangen voorschotbedragen, aldus Wageningen UR. Gedurende geheel 2022 zijn er echter nog controles en nabetalingen geweest.

Lagere voerprijzen

Een tweede verschil is dat de voerprijzen lager waren dan geraamd, mogelijk door grotere prijskortingen. Dat wordt nog onderzocht. De samenstelling van de bij BIN aangesloten bedrijven heeft invloed op de resultaten. “Bij vleeskuikens zit nu bij de 70% uitgewerkte bedrijven in BIN een groter aandeel conceptkuikens, die een hoger inkomen per onbetaalde aje hebben”, legt Arjan Wisman van Wageningen UR uit. “Die verhouding kan bij de definitieve uitkomsten, die begin 2023 worden gepubliceerd, weer iets anders zijn. Daardoor kan het inkomen ook lager worden dan nu in voorlopige uitkomsten.”

Reacties

Beheer
WP Admin