Vooral de oudere generatie vindt praten over gevoelens en emoties nog moeilijk. Zij trekken zich liever terug met hun zorgen terwijl erover praten juist erg kan opluchten. Foto: Unsplash BoerenlevenAchtergrond

Hulplijn voor boeren nog steeds hard nodig

25 jaar na de oprichting is de stichting Zorg Om Boer (ZOB) en tuinder nog steeds hard nodig. Naast boeren bellen ook erfbetreders voor advies.

Ruim 30 jaar geleden was praten over je zorgen nog taboe. Vooral als het ging om iets zeldzaams als bedrijfsbeëindiging was de schaamte groot. De makelaar werd zo onzichtbaar mogelijk ontvangen en het kwam voor dat het Te Koop-bord aan de weg stond zonder dat de eigen kinderen ervan wisten. Inmiddels is er veel veranderd. Stoppen is geen zeldzaamheid meer. Praten over gevoelens en emoties blijft echter moeilijk voor een beroepsgroep die liever keihard werkt. Want wat lost al dat praten nou op?

Zelf hulp willen

Veel, zo weten de vrijwilligers die voor de ZOB actief zijn. Zij helpen jaarlijks tientallen boeren weer op weg. De problemen waarmee die zich melden lopen uiteen van zorgen over de financiën tot strubbelingen in de relatie of het gezin. Ging vroeger 80% van de gesprekken over bedrijfseconomische zaken en 20% over emoties, tegenwoordig is de verhouding 60:40. Praten over zorgen en problemen kan de warboel in het hoofd helpen ontwarren. “Maar mensen moeten die hulp wel zelf willen”, benadrukt Hanneke Kraaijenveld, bestuurslid van de ZOB. “We gaan niet op bezoek om te zeggen: jij hebt hulp nodig.” Ze kent schrijnende gevallen van boeren die overduidelijk hulp nodig hadden, maar die het desondanks niet wilden. Angst, schaamte, ontkenning, er kunnen allerlei redenen voor zijn. Hoe pijnlijk ook, dan staan de hulpverleners machteloos.

Voor wie wel hulp wil, staan er 50 vrijwilligers klaar die bekend zijn met de agrarische sector. Het aantal groeit momenteel, er zijn opvallend veel nieuwe aanmeldingen. Hoeveel precies durft Kraaijenveld zo niet te zeggen, maar de betrokkenheid van mensen bij boeren met zorgen is groot. “Ook professionals melden zich aan. Ze willen belangeloos helpen en zijn niet uit op financieel gewin. Ze zeggen: laten we er zijn voor elkaar.”

We willen kwaliteit bieden

De hulp die de ZOB biedt, kan variëren van een luisterend oor tot doorverwijzen naar een professional. Overigens zijn de vrijwilligers zelf tegenwoordig ook semi-prof: de organisatie staat erop dat ze een gedegen training krijgen. “We willen kwaliteit bieden”, zegt Kraaijenveld.

Opmerkelijk is dat er behoorlijk veel onrust is in de sector, maar dat het aantal hulpvragen de afgelopen jaren niet evenredig is gestegen. Het ging de afgelopen twee jaren niet om honderden, eerder om tientallen hulpvragen. Dat is terug te voeren op de coronapandemie maar ook op een andere vorm van registratie. Sommige boeren bleven jarenlang in het systeem staan, omdat ze bijvoorbeeld nog eens per jaar een gesprek hadden. Inmiddels is de database opgeschoond. Het is namelijk niet het doel om langlopende begeleidingstrajecten in stand te houden. Het doel is te zorgen dat de hulpvrager ‘zo snel mogelijk zijn trein weer op de rails heeft en zelf, of met andere professionele hulp weer verder kan’, zo staat er in het jaarverslag.

Toename hulpvragen

Afgaande op de cijfers lijkt het dus of er niet zo gek veel boeren kampen met kopzorgen maar dat is schijn, denken de bestuurders van de ZOB. Van agrarische coaches horen ze immers dat die het drukker dan ooit hebben. Cijfers van die beroepsgroep zijn er niet, ‘maar ons onderbuikgevoel zegt dat het aantal hulpvragen in de landbouw alleen maar toeneemt’, aldus Kraaijenveld.

Dat heeft niet allemaal te maken met de stikstofproblematiek, legt regiocoördinator Victor Munster uit. De vragen die hij krijgt, hebben veelal betrekking op ‘hoe verder met het bedrijf?’ “Veel boeren zien ondanks de stikstofcrisis nog best kansen, maar ze weten niet goed hoe en wat en ze zoeken dan iemand om hierover van gedachten te wisselen. Het kan namelijk griezelig zijn om het over een hele andere boeg te gooien. Soms moet je ingaan tegen de wensen van ouders of een partner bijvoorbeeld, dat kan lastig zijn.” Weer anderen modderen eindeloos door omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze niets anders kunnen dan boer zijn. “Dan laten wij ze stap voor stap inzien dat ze wel degelijk veel meer mogelijkheden hebben.”

Telefoontjes van erfbetreders

Munster merkt dat vooral de oudere generatie het nog altijd moeilijk vindt om zich kwetsbaar op te stellen. Er kunnen meerdere bezoeken nodig zijn om boven water te krijgen wat er nou precies speelt. “Onder jongeren gaat het heel anders. Die zijn veel opener. Bij hen ligt met twee gesprekken alles op tafel.” Meer nog dan van boeren krijgt hij telefoontjes van erfbetreders die zich zorgen maken om iemand. “Ze vragen dan of wij erop af willen gaan, maar zo werkt het niet. We dringen geen hulp op, iemand moet zelf komen en dan helpen wij hem of haar verder. Dat kan door een huisbezoek af te leggen, het kan ook door iemand door te verwijzen.”

Kraaijenveld benadrukt: “Wat de vraag ook is, we zijn altijd bereid om kosteloos het gesprek aan te gaan. Ons motto is dat praten helpt en dat is ook echt zo.”

Lees meer over het stikstofbeleid

Beheer
WP Admin