RundveeNieuws

Grote verschillen in rendement gegroeide melkveebedrijven

Wageningen – Schaalvergroting heeft in de afgelopen tien jaar niet voor iedereen even gunstig uitgepakt. Tussen de groepen meest succesvolle en minst succesvolle groeiers zit een gat van 10 euro per 100 kilo in de inkomensontwikkeling.

Dat blijkt uit het onderzoek Groeien in rendement, uitgevoerd door Wageningen UR Livestock Research, het Lei en Alfa Accountants en gefinancierd door het Productschap Zuivel.

De bedrijfsstructuur lijkt geen invloed te hebben op de inkomensontwikkeling, waaruit geconcludeerd wordt dat vooral keuzes van de ondernemer bepalend zijn voor het rendement van groei. Van 2000 tot 2010 is de gemiddelde melkleverantie van Nederlandse melkveebedrijven gestegen van 378.000 kilo naar 603.000 kilo. Uit de vergelijking van de 25 procent meest en 25 procent minst succesvolle Nederlandse groeiers op basis van inkomen en reserveringscapaciteit, blijkt dat succesvolle groeiers na groei voor vrijwel alle opbrengsten- en kostenposten betere resultaten realiseren. De succesvolle groeiers investeren minder per extra kilo melk en ze groeien ook langzamer. Ook lenen ze minder per kilo groei zodat de lasten voor rente en aflossing per extra kilo melk ook lager blijven.

In de meeste westerse EU-lidstaten zijn de melkveebedrijven tussen 2000 en 2007 met gemiddeld 3 à 4 procent per jaar gegroeid. Dit komt overeen met de groei van de gemiddelde bedrijfsgrootte in Nederland. Alleen Denemarken scoort flink hoger met een jaarlijkse groei van 9 procent. Wel is het zo dat Nederlandse veehouders veel meer investeren dan die in andere landen. Toch heeft dat niet geleid tot een relatieve verslechtering van het resultaat. Nederlandse melkveehouders moeten wel een groter deel van hun inkomen gebruiken voor het aflossen van hogere leningen. Bij lagere melkprijzen of hogere voerprijzen zou dat sneller dan in buurlanden tot liquiditeitsproblemen kunnen leiden.

Beheer
WP Admin