AlgemeenOpinie

Groen en gezond

Er valt nog veel te verbeteren aan de toegankelijkheid van het agrarisch buitengebied.

Plotseling ben ik verzeild geraakt in een nogal bijzonder onderwerp: de relatie tussen natuur en gezondheid. Deze week wordt in mijn eigen afdeling een nieuwe hoogleraar geïnstalleerd, die gespecialiseerd is in de invloed van een groene omgeving op de gezondheid; Agnes van den Berg is al jaren een autoriteit op dit terrein. Verder mocht ik vorige week een symposium leiden op Hogeschool Van Hall Larenstein in Velp, dat grotendeels over hetzelfde onderwerp ging.

Het voormalig ministerie van EL&I, dat nu weer EZ heet, gaf een poosje geleden opdracht om de relatie tussen groen en gezondheid nader in kaart te brengen. Opmerkelijk is dat de opdracht niet terechtkwam bij een deskundig instituut, zoals Alterra, of bij een superdeskundige wetenschapper, maar bij adviesbureau KPMG. Genoemd adviesbureau heeft een aantal eerdere onderzoeken op een rij gezet. Daar vanuit heeft het voor een concrete situatie, een stadswijk in Amsterdam, uitgerekend hoeveel ziekte en verzuim met extra groen vermeden kan worden. Vermenigvuldigd met euro’s levert dat inzicht op in de kosten en baten. Mijn indruk was dat de kosten nogal krap begroot waren, en dat er ook meer baten zijn, maar dat doet er nu even niet toe. De uitkomst was dat groen helpt, en dat het uitkan extra groen aan te leggen. De winst blijkt niet zozeer in extra schone lucht te zitten, maar vooral in rust in het hoofd en in extra beweging.

De vervolgvraag is of dat extra groen ‘donkergroen’ moet zijn. Moet het hoogwaardige natuur van Natuurmonumenten zijn, wat eenvoudiger groen van Bleker, of is een simpel gazonnetje, een tuintje of een weiland ook voldoende? Daar blijken de geleerden nog niet helemaal uit te zijn. Het lijkt toch vooral om groen te gaan waar je lichamelijk moe van wordt. Het moet dus aanzetten tot fietsen, wandelen, ravotten of onderhoudswerk. Gazonnetjes en tuintjes voldoen aan die voorwaarde, en bossen met paaltjesroutes bijvoorbeeld ook.

Wat kan nu de rol van weiland en akker zijn in dit verband? Als de aanwezige biodiversiteit er niet toe doet, en een koppel koeien ook voldoet, dan liggen hier kansen. Eerste voorwaarde is dat akker en weiland bereikbaar zijn, en uitdagen tot activiteiten. We moeten dus zorgen dat schouw- en kavelpaden bruikbaar worden voor de naar gezondheid snakkende stedelingen. Vervolgens moeten die paden en velden aanzetten tot activiteit. Klimhekjes om over afrasteringen te komen en andere barrières zijn dus niet slecht, maar juist goed.

Boeren en waterschappen, zorg dat uw eenvoudige natuur beter toegankelijk wordt. Het leidt tot een gezonder Nederland en tot meer maatschappelijke acceptatie van de landbouw.

Beheer
WP Admin