AlgemeenAchtergrond

Behoud zoetwaterlens is sleutel bij onontkoombare verzilting

Verzilting is een reëel angstbeeld voor agrariërs in de kuststrook van Nederland. De droogte van nu maakt de angst voor krapte aan zoet water extra actueel. Hydrologen kunnen de zorg niet wegnemen, maar willen ook geen paniek.

Grote delen van West- en Noord-Nederland hebben te maken met verzilting. Onderzoeksinstituut Deltares schat dat de komende eeuw 40.000 tot 170.000 hectare landbouwgrond hiermee te maken krijgt. Deze schatting is fors, maar betekent toch een nuancering op cijfers van het PRI. Dat spreekt van 150.000 hectare binnen tien jaar.

Verzilting van grond- en oppervlaktewater speelt in de ’traditionele’ zilte in de zuidwestelijke Delta en de noordelijke klei, maar ook in de diepe droogmakerijen in het Westen en Noorden, zoals de Haarlemmer- en de Wieringermeer. Vooral de boom- en bloembollenteelt zijn er gevoelig voor. Wellicht worden die teelten hier onmogelijk, aldus PRI-onderzoeker Willem Brandenburg.
Volgens hydrologen gaat het echter te ver om hele gebieden aan te wijzen als probleemgebied. Dat heeft alles te maken met de verschillende oorzaken voor verzilting. Interne verzilting is in de meeste gebieden de belangrijkste bron. In de ondergrond van West- en Noord-Nederland zit nog zeewater uit vroeger tijden. Daarbovenop drijft als het ware het zoete water. Op sommige plekken, bijvoorbeeld bij sloten, is de deklaag die het zoute water afschermt dun of zwak, waardoor zoutwaterbronnen ontstaan. Zoute kwel maakt het slootwater brak. Het weer heeft hier weinig invloed op.

Daarnaast is er externe verzilting; zout water dat via het oppervlaktewater binnenkomt, bijvoorbeeld via riviermondingen. De ’zouttong’ die in tijden van lage waterstanden via de Nieuwe Waterweg de Hollandse IJssel binnendringt is hier een berucht voorbeeld van.

Waterschappen proberen sloten zoet te houden door polders door te spoelen. In droge tijden wordt dat lastiger, omdat er dan minder zoet rivierwater beschikbaar is. Net als in 2003 dreigt hier met name voor hoogheemraadschap Rijnland een probleem. Afgelopen week nog meldde het schap dat met succes 1,3 miljoen kuub is ingelaten en weer uitgelaten. Het chloridegehalte in het oppervlaktewater kon zo stabiel blijven. Maar bij aanhoudende droogte wordt dat moeilijk. Naar verwachting is na 2030 het inlaatpunt structureel te zout.

Doorspoelen

Overigens staat dat doorspoelen ter discussie. Volgens Jouke Velstra van Acacia Water handelen de waterschappen vooral uit gewoonte, en is er geen goede wetenschappelijke basis voor.
In antwoord op de verzilting is Wageningen UR druk bezig nieuwe bedrijssystemen te ontwikkelen, onder meer met zoutminnende gewassen. Tegelijk richt de plantenveredeling zich op het inkruisen van zouttolerantie in granen en aardappelen. Naar het oordeel van Brandenburg gebeurt dat veel te weinig.

Hydrologen hebben ook goed nieuws. In sommige gebieden is geen verzilting, maar juist verzoeting, vertelt Gualbert Oude Essink van Deltares.

En juist in Zeeland blijkt hoe in schijnbaar extreme omstandigheden soms toch gewone landbouw mogelijk is. Deltares-onderzoeker Perry de Louw: ”Het is eigenlijk bizar, maar in zoute kwelgebieden in Zeeland zit op twee meter diepte bijna zeewater, en toch is er landbouw.”
Akkerbouwer André Slootemaker op Duiveland beaamt dat: ”Het slootwater is hier nooit anders dan brak geweest. Maar op de meeste percelen gaat het goed We zijn er aan gewend.”

Landbouw is hier mogelijk dankzij de zogeheten zoetwaterlens, een bel zoetwater die ’drijft’ in het zoute grondwater. En, het moet toegegeven, dankzij aanvoer van zoetwater per tankauto. Dat kan alleen bij hoogrenderende teelten. Onderzoeker Marco Hoogvliet: ”Het draait altijd op kostenbatenanalyse uit.” Onderzoek van Alterra wijst uit dat kostentechnisch gezien een beetje verzilting vaak opweegt tegen droogte. Liever wat zout water dan geen water.

Verzilting betekent dus niet altijd: einde landbouw. Schouwen-Duiveland bewijst dat. Het is volgens De Louw de plek met gemiddeld het grootste neerslagtekort en is bovendien een van de meest verzilte gebieden.

Het onderzoek richt zich nu op de zoetwaterlenzen. Als die opdrogen is er echt een probleem. Uitdaging is om ze te vergroten, of te conserveren. Bijvoorbeeld door de drainage zo aan te passen dat winters regenwater in de zomer langer beschikbaar is. Dat betekent wel een hoger grondwaterpeil. In Zeeland wordt hier volop mee geëxperimenteerd. De meest verzilte provincie probeert zo haar handicap om te zetten in een voorsprong.

Beheer
WP Admin