Kostprijs loopt 1,5 cent per jaar op

Rostock – De melkveebedrijven, aangesloten bij de European Dairy Farmers (EDF), hebben over 2013-2014 gemiddeld een melkprijs ontvangen van 46,1 cent per kilo meetmelk.

Dat blijkt uit gegevens die gepresenteerd zijn tijdens de EDF-bijeenkomst in het Duitse Rostock.

De totale kosten op de bedrijven zijn 47,8 cent per kilo meetmelk. Dat betekent een verlies van 1,7 cent per kilo melk. Dat verlies wordt goedgemaakt uit de Europese inkomensondersteuning waardoor uiteindelijk een winst resteert van 1,3 cent per kilo meetmelk.

Van de 277 bedrijven, die in grootte variëren van 17 tot 4.300 koeien, draait 44 procent ook zonder inkomenssteun zwarte cijfers. Zonder quotumkosten zou 40,4 cent per kilo meetmelk al genoeg zijn geweest.

Langjarig beeld

Er is ook een langjarig beeld geschetst met betrekking tot de kosten. De kostprijs van 56 bedrijven die vanaf 2005 ononderbroken deelnamen (waarvan 80 procent Nederlandse bedrijven) loopt de kostprijs op van 26,7 cent in 2005-2006 naar 40,3 cent in 2013-2014. De gemiddelde stijging is daarmee 1,5 cent/kilo meetmelk/jaar. In 2005-2006 was 86 procent nog winstgevend bij melkprijs 35 cent; in 2013-2014 is dat nog maar 27 procent.

Cash cost

Van de 277 melkveebedrijven hebben 164 deelnemers aanvullende vragen over visie 2020 beantwoord. Zij zien als de belangrijkste reden voor stijging van de kostprijs de toenam van ‘cash cost’ (voer, ki, mechanisatie). Bedrijven waar de kostprijs minder hard steeg dan gemiddeld investeerden meer in groei: meer dieren én een toenemende productie. De bedrijven waar de kostprijs juist harder opliep, investeerden vooral in mechanisatie en niet in hogere productie.

Groei

Voor 2020 verwacht 45 procent meer dan 20 procent te groeien, met name de Franse bedrijven. Tot 2016 produceren de leden naar verwachting 11,5 procent meer melk. Tot 2020 verwachten zij een plus van 37,7 procent terwijl wereldwijd een groei van 33,4 verwacht wordt. Potentiële remmers in toename van de bedrijfsomvang en melkproductie zijn de beschikbaarheid van grond en arbeid en de arbeidsmarkt. Daarnaast speelt het niveau van melk- en voerprijzen een rol.