RundveeOpinie

Lactalis tegen de rest (2)

Ben je als boer nu beter uit bij een coöperatie dan bij een particuliere zuivelaar? Dat hangt er vanaf of je van het quotumsysteem af wilt of het juist wilt behouden.

Grofweg houden particuliere fabrieken het quotumsysteem in stand, inclusief de vetreferentie. Zij stellen eenzijdig een boete in als je er overheen gaat. Ze hebben er geen belang bij om meer melk in te kopen dan ze kunnen verwerken in hun (merk)producten. Coöperaties doen waarvoor ze zijn opgericht: de melk van hun leden tot waarde brengen. Zij hebben een afnameplicht en de leden hebben een leveringsplicht.

Twee melkprijzen

Om niet in de problemen te komen bij een overschot aan melk heeft Sodiaal een A- en B-prijs ingesteld, andere coöperaties trouwens ook. Een groot deel van de melk betaalt ze voor een redelijk stabiele prijs uit en een klein deel voor de prijs van boter en poeder. Het is aan de melkveehouder om te beslissen of hij dat interessant vindt om te produceren of niet. Vorig jaar was de B-prijs hoger dan de A-prijs, maar dat zal niet altijd zo zijn.

Geen prijsgarantie

Het lijkt simpel en logisch, maar het systeem is zo ingewikkeld gemaakt dat je als boer totaal geen zicht meer hebt op wat je nu voor de melk krijgt. Elke maand is het weer een verrassing wat voor prijs er uit rolt. Bovendien betaalt Sodiaal alle extra melk die boven op het huidige quotum wordt gemolken als B-melk. Toen ik op een vergadering vroeg of de A-prijs een gegarandeerde prijs was, werd het heel stil aan de andere kant van de tafel. Nee dus.

Eigenlijk is het veel te makkelijk om een deel van de melk tegen een lagere prijs te betalen. Zo kom je er als onderneming natuurlijk altijd mee weg en is er voor de directie geen enkele verplichting om een zo hoog mogelijke prijs voor de melk te maken. Er wordt zelfs al gepraat over een C-prijs, dat wordt dan de spotmelkprijs. Het probleem is namelijk dat in het verleden noch de particuliere industrie, noch de coöperaties hebben geloofd in de export van zuivel. Ze verdringen zich allemaal op de binnenlandse markt en daar concurreren  ze elkaar kapot. Frankrijk leverde altijd minder dan het landenquotum en dat vonden de fabrieken wel prima. Nu er kansen liggen op de wereldmarkt zijn ze veel te laat met investeren. De fabrieken zijn te klein en de poedertorens staan op instorten. In Bretagne vragen de leden aan Sodiaal  om te investeren in extra capaciteit, maar het landelijk bestuur aarzelt. Nu gaat er te veel melk naar de spotmarkt.

Zekerheid voor bedrijf

Maar belangrijker dan de melkprijs is de zekerheid dat je in de toekomst ook nog je melk kunt afzetten. Bij de coöperatie is dat goed geregeld, omdat de boer geen lid is van de coöperatie, maar het bedrijf. Dus zo lang het bedrijf blijft bestaan, blijft het lid van de coöperatie en wordt de melk opgehaald, ook na verkoop van het bedrijf.

Geen contract, geen waarde

De boeren bij Lactalis staan met de rug tegen de muur. Andere fabrieken nemen op dit moment geen nieuwe leveranciers aan. Het is daarom wel te begrijpen dat al veel van hen toch bij Lactalis hebben getekend, ook al kunnen ze de consequenties nog niet overzien. Herziening van het contract is niet geregeld en Lactalis geeft voor de toekomst geen enkele garantie dat de melk kan worden geleverd. Volgens mij is dat het grootste gevaar van het contract dat nu wordt aangeboden. Een bedrijf dat geen leveringscontract heeft voor z’n melk, heeft geen enkele waarde en zal in de toekomst verdwijnen.

Beheer
WP Admin