Foto: Ronald Hissink BoerenlevenAchtergrond

1999: Ministerie vindt dood IBR-vaccin veilig

Vandaag, 21 jaar geleden. Toen koeien na een IBR-enting ziek werden, vertrouwden boeren het niet meer.

De destijds verplichte enting van runderen tegen IBR, pakte begin 1999 niet op elk bedrijf goed uit. Bij 12 boeren ging de gezondheid van sommige dieren onverklaarbaar achteruit. Het lukte vervolgens niet om ze beter te krijgen, het werden zogenaamde slijters. Boeren schoven de schuld op het levende IBR-vaccin en eisten schadevergoeding van fabrikant Bayer. De stuurgroep IBR-bestrijding stopte meteen met de verplichte entcampagne tot meer duidelijk was.

Inderdaad bleek dat op de 12 bedrijven ernstig vervuilde entstof was gebruikt, er zat BVD-virus bij in. Bayer erkende de fout en vergoedde de schade. Er waren echter meer bedrijven met klachten. Het concern bevestigde dat 7 andere series van het IBR-vaccin een lichte verontreiniging hadden met BVD-virus, maar dat was zo minimaal dat dieren er onmogelijk ziek van konden worden.

Juridische strijd IBR

Dat werd het begin van een jarenlange juridische strijd. Via LTO behartigde SIS (Stichting IBR/BVD Schade) de boerenbelangen. Later verenigden boeren zichzelf ook nog in de actiegroep ‘Ziek van Bayer’. Leden hiervan gingen feller te werk. Ze bezetten onder meer het kantoor van Bayer in Mijdrecht (U.). Het hielp niet, ze kregen geen poot aan de grond bij de farmaceut die van de rechter gelijk kreeg over de kwestie. De rechter bepaalde zelfs dat iedereen die zich voortaan nog negatief over de vaccinkwestie zou uitlaten, strafbaar was. Het enten ging vervolgens door maar dan met een dood vaccin. Het ministerie verklaarde dit op 2 september 1999 veilig.

Inmiddels is het 21 jaar later. IBR is nog steeds niet volledig onder de knie. Deelname aan een eradicatieprogramma (vaccinatie) via de GD is vrijwillig. Al jaren is sprake van een hernieuwde verplichte bestrijding, maar dat plan is recent door het ministerie weer een jaar opgeschoven, naar 2021.

Beheer
WP Admin