RundveeAchtergrond

Kleine aanpassingen verkleinen ziekterisico’s

Het bewustzijn over ziekte-insleep groeit bij melkveehouders. Vaak zijn het kleine aanpassingen die de risico’s sterk verkleinen. Adviezen op een rij.

Melkveebedrijven gaan steeds bewuster om met de ziekterisico’s op hun bedrijf. Vanuit de zuivelindustrie werd in 2008 ingezet op de bestrijding van salmonella en para-tbc en volgend jaar start de collectieve aanpak van BVD en IBR. Ondanks deze programma’s is er op melkveebedrijven nog ruimte voor verbetering zegt Ruben Tolboom, dierenarts bij Boehringer Ingelheim.

Melkveebedrijven nog altijd relatief open

Bij BVD is bekend dat zes procent van de bedrijven die vrij zijn van BVD op enig moment weer een besmetting doormaken. Dit levert in sommige gevallen een financiële schadepost op maar ondermijnd ook het werkplezier. “In vergelijking met andere sectoren zoals de pluimvee- en varkenshouderij zijn melkveebedrijven nog altijd relatief open. Door grotere bedrijven kan het risico op een ziekteverspreiding naar en binnen het bedrijf toenemen.

Daar moeten melkveehouders op inspelen.” Dat betekent niet dat melkveebedrijven het slecht doen, het is meer een kwestie van de puntjes op de ‘i’ zetten. Met praktische aanpassingen op het bedrijf en de bedrijfsvoering is het risico op insleep van ziektes juist eenvoudig te verkleinen. Een rondgang op een doorsneebedrijf geeft inzicht in de aandachtsgebieden.


Erf

De aanblik van het erf is er niet alleen voor het beeld naar buiten toe. Een onverhard, bevuild erf kan bron van ziektekiemen zijn. Schone kuilplaten en mestputten voorkomen het verslepen van voer en mest tussen de diergroepen op het bedrijf of tussen bedrijven door eigen materiaal of dat van de loonwerker.

Ligt de kadaverkap langs de weg en is deze goed af te sluiten? Dit voorkomt verslepen van kadavermateriaal door bijvoorbeeld honden, katten en ratten.

Staan stierkalveren apart en dicht bij de weg of kan de veehandelaar gewoon in de stal bij de vaarskalveren komen? Tolboom: “Hier is duidelijk een verandering in waar te nemen. Stierkalveren worden steeds meer apart van de vaarsjes opgefokt.”

Wat is de plaats van de hond? Honden zijn een belangrijke verspreider van onder andere neospora. Er is veel aandacht voor burgerhonden in de wei, maar hoe zit het met de eigen hond? Waar mag en kan die komen, vooral niet in de omgeving van kalvende koeien bijvoorbeeld? Is het dier zo opgevoed dat hij niet in de wei of op de voergang poept?

Entree stal

Zorg om insleep te voorkomen voor voldoende schone overalls en laarzen in verschillende maten dicht bij de ingang van de stal. Een eenvoudige hygiënesluis met een schoon en vuil gedeelte is redelijk eenvoudig te realiseren. Maak tussen deze gedeelten een opstaande rand of bank, dit zorgt gevoelsmatig al voor een barrière om zo binnen te lopen.

Jongveestal

Jongvee jonger dan zes maanden moet vanwege infectiedruk van bijvoorbeeld pinkengriep gescheiden van de oudere dieren gehuisvest worden. Verder vragen looplijnen aandacht, van jongste naar oudste kalveren lopen bij werkzaamheden. “Denk ook eens na over een andere overall of op zijn minst andere laarzen voor in de kalverstal. Dit is bijvoorbeeld bij de varkenshouderij al veel meer ingeburgerd en het voorkomt dat de jongste kalveren een besmetting vanuit de koeienstal oplopen,” adviseert Tolboom.

Melkstal

Hygiënisch melken zit op veel bedrijven al in het systeem. Handschoenen, papieren uierdoekjes, een probleemkoe als laatste melken zijn klene aandachtspunten om verspreiding van bacteriën tussen koeien te voorkomen.

Afkalfstal

Steeds meer bedrijven hebben een ruim strohok voor kalfkoeien. Vanwege ruimtebesparing wordt dit hok ook wel als ziekenboeg gebruikt. “Dat kan bij een verwerper door BVD of salmonella vervelende consequenties hebben. Richt bij voorkeur twee afzonderlijke hokken in”, aldus Tolboom. Ook is het zaak de nageboorte niet te lang in het hok te laten liggen en het afkalfhok bij een doodgeboorte of verwerper direct uit te mesten en schoon te maken.

Maak na elke verlossing het gebruikte materiaal zoals touwtjes, kettingen of verlospak schoon met heet water en desinfectieshampoo. Dit werkt de volgende verlossing prettiger en voorkomt infecties.

Bekapbox

“Een bekapbox wordt veel gebruikt maar hoeveel veehouders maken box en materiaal na gebruik schoon? Mogelijk worden mortellaro en stinkpoot overgebracht via een bekapmes”, zegt Tolboom. Maak daarom na gebruik mesjes schoon en droog en doe er spiritus op om eventuele bacteriën te doden. Doe dit ook tussen de te behandelen koeien door, in de tijd dat een koe gehaald wordt kan het mesje drogen. Wees ook kritisch op het materiaal van de klauwverzorger. De mobiele box wordt wel afgespoten bij vertrek, maar hoe zit het met de mesjes?

Loonwerk

Loonwerkers komen op veel bedrijven. Het risico dat er via die weg ziektekiemen binnensluipen is niet ondenkbaar. “Laat de eerste vracht mest injecteren op een perceel dat gemaaid moet worden. Van het vorige bedrijf zit een minimaal restje mest in de tank. Dat kan in sommige gevallen voldoende zijn om bij weidegang salmonella of BVD binnen te krijgen”, zegt Tolboom.

Bij het loonvoeren dat steeds verder in opkomst is, moet worden nagedacht over de mogelijke risico’s. Een schoon erf geeft uiteraard minder kans op versleping. “Je kunt de loonwerker vragen of hij weet wat de gezondheidsstatus is van klanten en als het mogelijk is om van de hoogste naar de laagste status toe te werken.”

Beheer
WP Admin