Foto: Fotopersbureau Hissink BoerenlevenAchtergrond

‘Zorg om kind kan botsen met bedrijf’

Eerst is het kind alleen kind, maar als opvolger is er ook een zakelijke band. De ouderlijke zorgen blijven echter bestaan. Dat kan ruzie geven.

Het mag weleens wat duidelijker benoemd worden, vindt adviseur en mediator Anne Marie van Oldeniel. Ze doelt op de impact van de ouder-kindrelatie in een familiebedrijf. “Daar heeft bijna niemand het over, maar het is de bron voor potentiële conflicten op agrarische gezinsbedrijven.”

Hoezo?

“Ouders zijn altijd in meer of mindere mate bezorgd om hun kinderen, of ze nu jong of oud zijn. Toen ik op mijn 40e voor mezelf begon, zei mijn vader alsnog: kind, waar begin je aan? Hij bleef bezorgd om mij, zijn kind. Dat speelt op agrarische bedrijven ook, maar er speelt daar nog meer. Eerst ben je gewoon ouder en kind, maar komt het kind vervolgens in de maatschap of de vof, dan ben je ineens ook zakelijk met elkaar verbonden. Als de opvolger vervolgens 15 hectare grond wil kopen, dan denken de ouders: o jee, wat een risico, als dat maar goed gaat. De ouderlijke bezorgdheid kan gaan botsen met de bedrijfsbelangen. Dat is een natuurlijk proces en volkomen normaal. En iedereen kan wel heel hard zijn best doen om het te voorkomen, maar dat gaat niet lukken.”

Dus ruzies en conflicten zijn ook niet te voorkomen?

“Jawel, heel goed zelfs. Door tijdig het gesprek aan te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen het aanvoelt wanneer het tijd is voor zo’n gesprek.”

Als dat zo is, waarom gebeurt het dan zo weinig?

“Omdat mensen bang zijn voor de gevolgen. Kijk, als jij ruzie hebt met je chef, dan kun je zeggen: bekijk het maar, ik ga bij de Volkskrant werken. Maar op een boerderij is zo’n ontsnappingsroute er niet. Je moet het samen doen en daarom worden veel ongenoegens verzwegen, juist omdat je familie bent. Je hebt het bedrijf ook aan je ouders en broers en zussen te danken. Maar als de opvolger het gevoel krijgt dat de ouders hem of haar te weinig ruimte geven, dan is dat het moment om eens samen aan tafel te gaan zitten.”

‘Vaak is de gedachte: daar kun je het toch niet over hebben? Maar dat kan wél’

En dan?

“Begin gewoon, zeg bijvoorbeeld dat je hartstikke blij bent dat je het bedrijf kan en mag voortzetten, maar dat je het gevoel hebt dat het niet helemaal lekker loopt en waarom niet. Vaak is de gedachte: dat dóe je toch niet? Daar kun je het toch niet over hebben? Maar dat kan wél. En hoe eerder hoe beter, want hoe langer je wacht, hoe groter het ongenoegen wordt en hoe lastiger het is om erover te beginnen. En voor je het weet heb je dan een conflict, terwijl dat helemaal niet nodig is. Bedenk: je ouders hebben altijd het beste met je voor.”

En is de gebruiksaanwijzing nog steeds om in de ik-vorm te praten en niet met verwijten te strooien?

“Dat is de theorie, ja. Maar je moet er behoorlijk geoefend in zijn om op die manier iets aan te kaarten. Vaak spelen emoties mee, dan ben je al verdrietig of boos en dan is van je afbijten een heel menselijke reactie.”

‘Ik ben een groot voorstander van reflecteren op jezelf: ken je zwaktes en ken je kracht.’

Maar dat is toch juist een voedingsbodem voor ruzies?

“Dingen bespreekbaar maken, is gewoon heel moeilijk. Ik ben een groot voorstander van reflecteren op jezelf: ken je zwaktes en ken je kracht. Als je die goed kent en ernaar handelt, dan kun je veel conflicten voorkomen, dat weet ik zeker.”

Dan zijn er veel mensen die dat niet goed in beeld hebben, want op boerenbedrijven kan het flink knetteren.

“Ja. Dat zit hem deels ook in het generatieperspectief. Als een opvolger in het bedrijf komt, zijn de ouders nog vitaal en ambitieus. Maar op een bepaald moment gaan zij afbouwen, terwijl de opvolger juist vooruit wil. Je moet dat van elkaar kunnen zien, respecteren, het benoemen en bespreekbaar maken. In de zorg kennen ze intervisiegesprekken. Je loopt ergens tegenaan en benoemt dat tijdens een gesprek met je collega’s. Die geven je vervolgens advies over hoe je ermee om zou kunnen gaan.”

Dat zou op agrarische bedrijven ook moeten?

“Het zou mooi zijn, maar ik snap natuurlijk ook wel dat je als kind – daar komt weer de ouder-kindrelatie om de hoek kijken – niet op die manier met je ouders praat. Wie ben jij om te zeggen hoe zij het moeten doen? Dat werkt niet. Maar als je het gevoel hebt dat het niet lekker loopt in het bedrijf en je wilt wel met elkaar verder, trek dan aan de bel. Neem als opvolger het voortouw, begin erover of haal er iemand bij die geen band heeft met het gezin of het bedrijf. Dat hoeft niet meteen een heel familiegesprek te worden, welnee. Je kunt ook voor jezelf eens wat gesprekken regelen met iemand van buitenaf. Dat kan heel verhelderend werken en daarna kun je weer tijden vooruit.”

Beheer
WP Admin