RundveeAchtergrond

Zo’n glamourkoe is ook niet alles

Een koe met klinkende productie is mooi. Maar voor de harde boerenpraktijk zijn betere dieren denkbaar.

September 1994. Als tweedeklas-mas’er belde ik naar Henk Los voor een dagstage. Volgens verhalen moest-ie beste koeien hebben, zelfs vaarzen van boven de 40 liter. „Hallo, met Jeroen van Maanen, ik zit op de mas in Barneveld en daarvoor moet ik dag….” Mijn zin wordt door Henk afgekapt met zijn antwoord: „Ja hoor, is goed.” Het gesprek duurde nog geen paar minuten, de zaak was besproken.
Er volgde een prachtige stage. Inderdaad, zijn koeien waren best. Het was de tijd van derde- en vierdekalfs Sunny Boy-dochters en van de eerste Labelle-vaarzen, het resultaat van een bewuste en op Inet gerichte fokkerij. Beste koeien die in een hard milieu tot prima prestaties konden komen. Dit was een prima stageplek, een bedrijf om hard te werken en veel te leren.
Henks vele wijsheden kon ik als 17-jarige nog lang niet allemaal begrijpen.Qua koeien en fokkerij viel het kwartje pas een half jaar later tijdens een stage op een topfok- en glamourbedrijf in Wisconsin (VS). Van de 80 koeien waren er 40 excellent en de gemiddelde productie van 13.000 kilo loog er niet om. Maar de resultaten leken op papier fraaier dan ze in werkelijkheid waren.
Het gemengde basisrantsoen voor dik 50 kilo melk daags was toch wat luxer dan de ladewagen gras en de blokkenwagen mais bij Los. De tijdens pieken vijf man op 80 koeien was toch iets ruimer dan de anderhalve man voor 100-120 koeien bij Los. Ook: drie- tegenover tweedaags melken, verschil in gehalten en BST-gebruik, en mijn conclusie was: de harde, productieve koe bij Los presteerde veel beter onder harde omstandigheden dan haar Amerikaanse collega dik in het stro.
Een van Los’ beste Sunny Boy-dochters was de met 92 punten ingeschreven Fl Sb Olivia. Via hier ingezette embryo’s kreeg ik een zoon en dochter van Cello, Olivia en Oliver. De 85 punten Olivia deed het prima, van haar werd een Donor-zoon bij CRV ingezet, maar verongelukte helaas als schot. Broer Oliver, met aAa code 561, fokte echter best door; super producerende, fijne gebruikskoeien.
Hierna blijft het verhaal van deze familie op ons bedrijf even stil, tot Los stopt met melken, een paar jaar geleden. Henk bleef een paar koeien houden, waaronder een kleindochter van Olivia. Deze 86 punten Donor-dochter Zola komt uit een 89 punten Celsius, en is extreem ontwikkeld. De koe kalft hier opnieuw en geeft rap 60 liter daags. Ze wordt snel boven de 14.000 kilo melk voorspeld.
Een paar maanden later krijgt ze tussenklauwontsteking aan een voorpoot. Een strohok en een paar spuiten bieden de oplossing. Nog een paar dagen later crisis, de koe is bij het ontzien van haar pijnlijke voorpoot zo tekeergegaan dat ze haar achterknie vernield heeft. Einde verhaal.
Toch kon ik deze koe niet zomaar opgeven, de koe had zoveel kwaliteiten, daar moest en zou ik nafok van hebben. Freek Lok erbij, de koe een spuit, daarna rap met de eierstokken richting IVP-lab in Harfsen. 29 eicellen en een week wachten leverden vijf embryo’s op, die resulteerden in drie drachtigheden. Tot half mei een draagmoeder op 6,5 maand verwerpt. Balen, een van de drie kalveren verloren.
Gelukkig start de vaars goed op en geeft weldra 29 kilo daags. Inmiddels eind juli en de telling van de andere twee draagmoeders nadert, als ik de draagmoeder die verworpen heeft, vanwege pittige zwelling in haar uier een paar keer van mastitis verdenk. Niets is minder waar, wat blijkt, ze is ‘gewoon’ nog drachtig en kalft af van een gezond vaarskalf, 2,5 maand nadat ze verworpen heeft.
De week erna volgden nummer 2 en 3, eveneens vaarskalveren. Keyenberg Henkje, Freekje en Olivia mogen nu laten zien of ze de prestaties van de moederlijn kunnen evenaren.
Vader, de Duitser Lonar, is als geen ander geschikt om op de overdreven capaciteit het gemis aan kwaliteit aan te vullen. Qua triple-A een 100 procent-paring.

Beheer
WP Admin