Partner
Veel voordeel van groenbemesters zit ondergronds. Foto’s en grafieken: DSV AkkerbouwPartner

‘Wat leveren groenbemesters op in het bouwplan?’

In het Duitse groenbemestersproject CATCHY zijn resultaten behaald die uiterst waardevol zijn voor de praktijk. Sinds 2015 werd het effect van zowel monocomponenten als groenbemestermengsels vergeleken met braak in een volledig bouwplan. Een aantal relevante resultaten over de toegevoegde waarde van groenbemesters zijn hieronder samengevat.

Bodemstructuur & humusopbouw

Groenbemesters verbeteren aantoonbaar de vorming van waterstabiele bodemaggregaten in vergelijking met braakliggende grond (zie figuur 1). Het hoogste potentieel werd vastgesteld op +19% voor het mengsel TerraLife®-MaisPro met 12 componenten. De hierdoor verbeterde bodemstructuur is de basis voor een gezonde bodem en de daarop navolgende hoofdteelt. Eveneens kan de teelt van groenbemesters op lange termijn, bij continue integratie in het bouwplan, het humusgehalte verhogen. Een belangrijke parameter voor de beschrijving van de efficiëntie is hierbij de C/N-verhouding van de groenbemestermassa. Een nauwe C/N-verhouding van circa 15 bevordert de microbiële processen en verhoogt daarmee de humusvorming.

Tekst gaat verder onder grafiek

Figuur 1. Invloed van vanggewassen op de gemiddelde diameter van waterstabiele aggregaten (MWD) in de bodem. Verschillende kleine letters duiden op significante verschillen. De rode waarden geven de verhoging van de MWD in procenten aan in vergelijking met braakliggend land. Bron: naar Gentsch et al. (2024).
Figuur 1. Invloed van vanggewassen op de gemiddelde diameter van waterstabiele aggregaten (MWD) in de bodem. Verschillende kleine letters duiden op significante verschillen. De rode waarden geven de verhoging van de MWD in procenten aan in vergelijking met braakliggend land. Bron: naar Gentsch et al. (2024).

Stabilisatie van de gewasgezondheid

Alle bodemfuncties worden door het microbioom (het geheel van micro-organismen) beïnvloed. Hoe diverser het microbioom is, des te stabieler kan het agrarisch ecosysteem zijn ten opzichte van externe factoren, zoals extreme weersomstandigheden. In het CATCHY-project werd aangetoond dat elke plantensoort een individueel microbioom activeert. Een combinatie van verschillende soorten in mengsels kan, afhankelijk van locatie en jaar, een grotere diversiteit van het microbioom teweegbrengen. Het maakt dus uit of de bodem braak ligt, of dat groenbemesters als enkelvoudige gewassen of in mengsels worden geteeld.

Ook kon worden aangetoond dat groenbemesters het microbioom van het daaropvolgende hoofdgewas beïnvloeden: als voorbeeld werden verschillende groenbemesters en mengsels geteeld en werden de wortels van de daaropvolgende maïsteelt onderzocht. De meeste gezondheidsbevorderende schimmels werden gevonden na facelia in zuivere teelt en na het mengsel TerraLife®-MaisPro. Schadelijke fusariumschimmels kwamen het vaakst voor na braakligging of gele mosterd. Om groenbemesters in de toekomst gericht als biocontrolemiddel te gebruiken, is er echter aanzienlijk verder onderzoek nodig.

Met groenbemesters besparen op meststoffen

Groenbemesters dragen aanzienlijk bij aan het sluiten van de nutriëntenkringlopen in de akkerbouw. Hierbij moet worden opgemerkt dat afzonderlijke plantensoorten de verschillende nutriënten zeer specifiek kunnen mobiliseren. Belangrijke factoren hierbij zijn de biomassaproductie, de wortelarchitectuur en specifieke mobilisatiemechanismen (bijv. het uitscheiden van specifieke organische zuren of enzymen via de worteluitstoot). Deze eigenschappen kunnen in mengsels doelgericht worden gecombineerd om het nutriëntenbeheer volgens de vruchtwisseling te optimaliseren. Dit leidt tot een stabielere biomassaproductie en nutriëntenopname in verschillende omgevingen.

In de langdurige vruchtwisselingsexperimenten werd aangetoond dat de nutriëntenafgifte van de groenbemester niet alleen in het daaropvolgende gewas, maar via organische nutriëntendepots in de bodem over de gehele vruchtwisseling plaatsvindt. Hierdoor ontstaan besparingsmogelijkheden voor meststoffen in het hele teeltsysteem. Bovendien kon met groenbemesters een vermindering van de nitraatuitspoeling van 80 tot 90 % worden gemeten vergeleken met braak. De teelt van groenbemesters is dus een actieve bescherming van het grondwater.

Tekst gaat verder onder grafiek

Figuur 2. Het opbrengsteffect van groenbemesters op de volgende teelt.
Figuur 2. Het opbrengsteffect van groenbemesters op de volgende teelt.

Waterhuishouding met groenbemesters beheersen

“Stelen groenbemesters dan geen water van mijn hoofdgewas?” vragen veel boeren zich af. Nee, deze aanname is niet altijd juist. De projectresultaten tonen aan dat met groenbemesters de locatie-specifieke waterhuishouding actief kan worden beheerd. Afstervende groenbemesters kunnen het volgende hoofdgewas meer water bieden dan braakliggende grond (gemiddeld +11,5 % bodemwatervoorraad bij de maïszaai) en zijn dus vooral gunstig bij toenemende vroege zomerdroogtes.

Tijdens de droogtejaren van het project leidde dit effect onder andere tot hogere opbrengsten van gemiddeld +11 % bij snijmaïs (zie figuur 2). Het is belangrijk te overwegen dat winterharde groenbemesters ook in de winter en vooral bij hernieuwde vegetatie in het voorjaar water onttrekken. Op droge locaties kan dit leiden tot watertekort bij het volgende hoofdgewas. Op vochtige locaties kan dit juist doelgericht worden gebruikt om een succesvolle voorjaarsuitzaai van het hoofdgewas te garanderen.

Langdurige opbrengststabiliteit

Uit de beschreven beïnvloedingsfactoren komt ook een complexe werking van groenbemesters op de opbrengsten van hoofdgewassen voort. Bij goed beheer is deze positief. De opbrengsteffecten op korte termijn in het directe volggewas zijn echter eerder aan de lage kant (0,8% meeropbrengst in de volggewas snijmaïs). Er is echter aangetoond dat er effecten zijn die verder reiken dan de volgende teelt en de gehele vruchtwisseling beïnvloeden: in wintertarwe na de snijmaïs resulteerden de langetermijnproeven in opbrengstverhogingen van 1 tot 4 % (zie figuur 2).

Conclusie

Het CATCHY-project heeft het inzicht op de vele voordelen van groenbemesters in de akkerbouw aanzienlijk verbeterd. De eigenschappen en effecten van verschillende plantensoorten en hun gemeenschappen zijn zeer complex. Wanneer alle parameters in overweging worden genomen, blijkt dat de doelgerichte combinatie van soorten in mengsels leidt tot méér veerkracht in het teeltsysteem. Voor de realisatie van de diverse voordelen is een continue integratie van de juiste groenbemesters in het bouwplan belangrijk.

Tekst gaat verder onder grafiek

Figuur 3. Weergave van de opbouw en de onderzoek speerpunten van het CATCHY project
Figuur 3. Weergave van de opbouw en de onderzoek speerpunten van het CATCHY project


Meer weten over TerraLife groenbemesters?

Cathy-onderzoek