AlgemeenOpinie

Veel vraag naar boerengrond

Je bedrijf groeit. Maar hoe kom je aan voldoende grond, als de omgeving waarin je woont niet zo rekbaar is?

Zoals ik al beschreef in mijn vorige blog is er in onze regio Nord Østerdal een groot tekort aan goede agrarische grond. Om precies te zijn: grond voor gras. De productie steeg de afgelopen jaren sterk, en gestegen productie vraagt meer grond. Daarnaast is er vraag naar grotere, effectievere arealen. Ook in onze regio rijden boeren echt niet meer in kleine trekkers. Grote, efficiënte machines hebben effectieve grondoppervlakte nodig om rendabel te kunnen draaien. De rendabiliteit ligt dan in de bespaarde tijd voor machines en chauffeur.

Kopen

Er staat weinig grond te koop. Boerenbedrijven die kiezen voor satsen, investeren in een agrarische toekomst, hebben al  een ‘vergrotingsslag’ gemaakt. Daardoor zijn er  weinig bedrijven die grond over hebben. Tevens zijn er wettelijke regels die zorgen dat een leegstaand bedrijf niet opgedeeld mag worden. Dat betekent dat een boer die gestopt is met zijn bedrijf, niet alleen zijn grond mag verkopen, daar horen erf met woonhuis en opstallen bij. Dit zet een behoorlijke rem op de doorstroom van dit soort eigendommen. Verouderde stallen, soms zelfs een woonrecht voor de oudere generatie, overname van een ander eigendom puur en alleen voor de grond, dat alles is niet altijd rendabel.

Huren

Huur is een mogelijkheid, al is het niet altijd een oplossing. Vaak zijn het korte contracttermijnen. Bovendien is een huurcontract is bij de bank geen reden om aan te nemen dat de voervoorziening in de toekomst is gewaarborgd. De gemiddelde huurprijs in Noorwegen bedraagt  per hectare €250 tot €310. Huurgrond is niet de beste kwaliteit, vaak zijn het kleine stukjes en schort het aan onderhoud, afwatering en omheining. Een slechtere kwaliteit grond gecombineerd met zwaar materieel geeft het gevaar van dichtslempen. Dat is in de regio ook te zien:  grote plassen op het veld.

De grote vraag naar huurgrond, maakt dat het moeilijk is om dergelijke grond van een redelijke kwaliteit te krijgen op korte afstand van de boerderij. Huurgrond op 7 tot 12 km afstand van de boerderij is geen uitzondering.

Voldoende voer

Wat kun je dan doen om in onze regio aan voldoende voer te komen? In eerste instantie kun je kiezen om je vee het hele jaar binnen te houden. Minder begrazing geeft een hogere productie van je grasland. Echter, bij twee maximaal drie keer maaien is die enorme winst een beetje een tegenvaller. Biologische boeren in onze regio kunnen sowieso maar eens per jaar maaien. Daar geldt deze optie dus helemaal niet voor.

Rassenkeus

De rassenkeuze speelt natuurlijk ook mee, speciaal in de vleesrassen. Limousin wordt gekozen als vleesveeras. Bij melkvee wordt NRF steeds vaker gekruisd met Zweeds roodbont. Dit zijn de rassen die het meeste uit het voer weten te halen.

Beweiden

Een derde mogelijkheid is de utmarksbeite, weidegebieden ‘buiten de beschaving’. Daar lopen de koeien vrij rond tussen de bomen. Sommige dieren wagen zichzelf tot boven de boomgrens, al is daar weinig voedsel te vinden. Een open engskog, een weidebos met berken en wat grove dennen, is een prachtig graasgebied voor met name, vlees- en zoogkoeien, castraatstieren, geiten en schapen met lammeren. Op deze plek kan licht tot op de bodem komen. Er is voldoende begroeiing, zodat de bodem niet uitdroogt. Zo’n plek is niet het hele jaar door beschikbaar. In de winter ligt er te veel sneeuw en in de lente is het een moeras. In de zomer en de herfst is een engskog echter uitermate geschikt voor begrazing. Het rantsoen bestaat uit grassoorten, blauwe bes, cranberry, cantharellen en wildgroeiende kruiden.  Daarnaast heeft deze vorm van beweiding het voordeel dat het landschap open blijft. En als verschillende diersoorten worden ingezet, worden ook de diverse planten evenveel begraasd. Geiten en schapen eten meer de scheuten van de berk, een veelvoorkomend onkruid in deze regio.

Afkalfpatroon

Niet elk gebied is even geschikt voor deze soort van begrazing, en voor melkkoeien in robotstallen is het eenvoudigweg niet haalbaar. Er zijn echter nog veel melkveebedrijven met een geconcentreerd afkalfpatroon; alle kalveren worden verwacht in de herfstmaanden september en oktober. In de droogstand worden de koeien en pinken dan in de utmarksbeite gestuurd, wat de voordelen van een armer rantsoen in de droogstand met zich meebrengt. Daarnaast heeft de boer in de zomer ‘vrij’ om zich te concentreren op het – alles zelf willen doen van het – landwerk.

Als veehouders kiezen voor een afkalftijdstip in februari, is dit voor vleesvee een geschikte optie.  Dan kunnen de kalveren op het moment dat ze overgaan van melk naar ruwvoer, dit zelf bij elkaar grazen. Daarnaast geeft de diversiteit van het rantsoen een goede smaak aan het vlees. Ik ben wel fan van deze manier van grazen.

Maar er zijn ook boeren die investeren in het ontginnen van grond. In mijn volgende blog zet ik op een rij hoeveel het kost om zelf grond ‘te maken’.

Beheer
WP Admin