Varkenshouderij in transitie: verkopen stijgen maar onzekere toekomst
Jeroen Adams van Adriaan van den Heuvel Makelaars & Adviseurs uit Eindhoven deelt inzichten over ontwikkelingen en sfeer binnen de varkenshouderijsector.
Opkoopregelingen
“Waar het tijdens de eerste twee decennia van mijn loopbaan als makelaar in de agrarische sector gangbaar was dat per tien jaar ongeveer 10% van de varkenshouderijen stoppen, is dat percentage het laatste decennium gestegen naar zeker 20%. De markt wordt sindsdien sterk beïnvloed door zowel economische als beleidsmatige factoren”, opent Adams zijn verhaal.
“De afgelopen jaren hebben veel varkenshouders gewacht op aangekondigde opkoopregelingen van de overheid, zoals de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (LBV) en LBV+.” Deze regelingen, gericht op het verminderen van stikstofuitstoot door het uitkopen van piekbelasters, vereisen dat de bedrijven worden gesloopt en leggen een beroepsverbod op aan de veehouders. “Een groot aantal varkenshouders maakt gebruik van een van beide regelingen. Een ander gedeelte, die niet met de regeling mee kan doen, heeft hun bedrijf aan collega-ondernemers aangeboden en verkocht.”
De makelaar vervolgt: “Er is zeker in 2023 en 2024 veel geld verdiend in de varkenssector, vanwege het afnemende aantal varkenshouderijen in andere Europese landen zoals Duitsland en Denemarken, maar ook vanwege varkensziektes in andere landen in de wereld. Een andere factor voor de toenemende verdiensten is dat de voerprijs is genormaliseerd, die voor een varkenshouder zeker 60% van zijn exploitatiekosten representeert. De goede verdiensten, gecombineerd met de overheidsregelingen, maakten dat ondernemers die door willen gaan in de sector extra bedrijven of een vervangend bedrijf konden kopen. Hierdoor zijn er niet alleen meer transacties gedaan, maar zijn ook de prijzen gestegen.”
Risico’s spreiden
Ondanks dat er goed verdiend wordt de laatste jaren, heerst er onder varkenshouders toch een gevoel van zorg en onzekerheid over de toekomst van de sector, weet Adams. “Degenen die willen doorgaan, zien aan de ene kant mogelijkheden, onder meer omdat door een afnemend aantal bedrijven er minder mest op de markt zal komen waardoor naar alle waarschijnlijkheid op termijn ook de prijzen voor mestafzet zullen dalen. Aan de andere kant maken ze zich zorgen over het afnemende aantal collega’s en de daarmee samenhangende krimp van de gehele industrie. Een dalend aantal varkenshouderijen kan leiden tot sluiting van partnerbedrijven zoals slachterijen en toeleveranciers, wat de overgebleven bedrijven verder onder druk zet.”
Een gevolg hiervan is dat varkenshouders hun risico’s gaan spreiden om niet volledig afhankelijk te zijn van het primaire bedrijf. Dit varieert van het openen van een boerderijwinkel voor directe verkoop tot opstalruimte voor caravans of boten. Deze verbreding biedt niet alleen extra inkomsten, maar draagt ook bij aan een positiever imago van de sector. “De onzekerheid maakt wel dat de volgende generatie varkenshouders zich oriënteert op carrières buiten de sector.”