Zeven organisaties hebben een manifest, dat bestaat uit 10 punten, opgesteld voor de melkveehouderij in Nederland. - Foto: Herbert Wiggerman RundveeNieuws

Sector wil naar kunstmestvrije melkveehouderij

Zeven organisaties hebben een visie opgesteld voor de melkveehouderij in Nederland. Met dit manifest, bestaande uit 10 punten, willen ze één breed gedragen signaal afgeven met het oog op de aanstaande verkiezingen en de daaropvolgende kabinetsformatie. Meest opvallend: geen generieke GVE-norm en een kunstmestvrije melkveehouderij.

Het manifest is opgesteld door Agractie, Dutch Dairymen Board (DDB), LTO Nederland, de Natuurweide, NAJK, Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en netwerk Grondig. Jos Verstraten, vakgroepbestuurder LTO Melkveehouderij, is blij met het manifest dat hij ziet als verlengstuk van de sectortafel melkveehouderij binnen het gesneuvelde Landbouwakkoord. “Hier zijn we het samen over eens. Dat eenduidige geluid willen we graag laten horen, nu het Landbouwakkoord en het kabinet zijn gesneuveld.”

Grondgebondenheid

Diana Saaman van netwerk Grondig is vooral blij met de mijlpaal dat alle sectorpartijen de diversiteit van de melkveehouderij respecteren en erkennen. “In het Landbouwakkoord dreigde een generieke GVE-norm te komen om grondgebondenheid af te dwingen, maar twee derde van de melkveehouderij in Nederland is niet grondgebonden. Dat is ook niet erg.” Saaman definieert grondgebonden zoals het in de Meststoffenwet staat: als een bedrijfssituatie waarbij alle geproduceerde fosfaat op eigen grond afgezet kan worden. “Wij zijn geen moeder Theresa die alle melkveehouders wil bekeren tot grondgebondenheid, maar willen wél de werkelijke betekenis van grondgebondenheid bewaken. Alle vormen van melkveehouderij erkennen en beleid daarop afstemmen in plaats van generiek beleid.”

‘Unieke stap’

Sybrand Bouma, voorzitter van de Natuurweide, noemt het manifest een ‘unieke stap’. Hij erkent dat het hoog over is, maar ‘als sectorpartijen begrijpen we elkaar beter en dat is echt wel de winst van de gesprekken die zijn gevoerd voor het Landbouwakkoord’. Hij benadrukt vooral het erkennen van de diversiteit van de melkveesector. “Daar zijn we trots op en is ook de kracht van de Nederlandse melkveehouderij. Generiek beleid vloeit vaak voort uit één probleem, maar boeren kijken juist integraal. Waar wij met dit manifest de politiek toe willen oproepen, is erkennen dat er verschillende bedrijfssystemen zijn. Benader die individueel en bekijk hoe je dat bedrijfssysteem kunt optimaliseren in plaats van het vaak te doorkruisen met een generieke maatregel gebaseerd op één probleem.”

Bouma benoemd daarbij de oproep in het manifest tot een kunstmestvrije melkveehouderij en wat daar voor de reguliere melkveehouderij voor nodig is. “Als biologische melkveehouderij gebruiken we kunstmest al niet, maar zien graag het mestbeleid weer specifiek op andere punten gewijzigd. Bijvoorbeeld de juridische erkenning van de positieve milieueffecten van het biologische bedrijfssysteem en het verder kunnen versterken van de samenhang tussen dierlijk en plantaardig zonder de daarbij verstorende regelgeving.”

Tot slot erkent ook Verstraten dat het manifest, dat uit drie A4’tjes bestaat, redelijk hoog over is. “Zie het als een basisdocument dat we later uitwerken tot een document als input voor de kabinetsformatie.”

Reacties

  1. Met precisie in circulair bodembeheer, circulaire bemesting en circulaire diervoeding moet het lukken, gestuurd en beloond door middel van de Afrekenbare StoffenBalans.Innovaties en managementmaatregelen zijn er genoeg om hoge produktiviteit te koppelen aan nul-emissie.
    Herre Bartlema.

  2. Geheel eens met deze schrijver, we moeten naar een systeem met een lagere intensiteit als we van kunstmest af willen. Het is me een raadsel waarom Sybrand Bouma deze kul ondertekent; je hebt geen diverse bedrijfssystemen, je hebt slechts méér en mínder intensief , ofwel méér of minder afhankelijk van fossiel. Zo eenvoudig liggen de kaarten, geen gebazel eromheen graag.

  3. Efficiënter omgaan met nutriënten is altijd een goed idee. Wat je aan organische mest van je eigen dieren kan benutten moet je vooral doen. Als het nodig is om de organische mest die je niet rechtstreeks mag gebruiken, opwerkt naar een kunstmest achtig product (RENURE criteria), dan staan we daar volledig achter vanuit Meststoffen Nederland dat dat in de ‘kunstmestruimte’ moet kunnen worden..
    2/3e van de stikstof in Nederland komt het land binnen in de vorm van krachtvoer (CBS), en 1/3e in de vorm van kunstmest. Als je op grote schaal krachtvoer van buiten de EU blijft importeren dan haal je je nutriënten naar binnen in de vorm van kunstmest die elders gebruikt is.
    Je kan zonder kunstmest en krachtvoer import maar dan ga je naar een veel extensiever systeem (= minder koeien en melk, en geen mestverwerking meer nodig).
    Biologische landbouw in NL mag volgens SKAL nu ook al mest van gangbare bedrijven (= gerecyclede kunstmest) gebruiken omdat er onvoldoende van beschikbaar is.
    De Nederlandse overheid zet zich in EU er al keihard voor in om bewerkte organische mest onder de RENURE criteria toe te staan in de kunstmest ruimte.
    Punt 6 is zand in de ogen strooien. Zonder kunstmest en krachtvoer heb je geen mestverwerking meer nodig omdat je in een veel lagere intensiteit zal belanden.
    Moet de kunstmest sector naar duurzame energie om de footprint van stikstofkunstmest te verlagen? JA
    Moeten we naar meer balans met lagere intensiteit van de veeteelt in NL met minder kunstmest? JA

  4. Het is de vraag wat kunstmest is. Als je 100 kuub drijfmest en wat spuiwater per ha mag aanwenden, is kunstmest erbij niet nodig. Als je maar 30 kuub rundvee drijfmest mag aanwenden en dure varkensmestkorrels moet kopen is het wat anders.

  5. Minder mest op het land en toch de dieren voldoende vreten geven zonder kunstmest gaat niet, of de veestapel moet krimpen en grondgebondenheid invoeren. en kunstmest blijven aanvullen.

  6. Tja kunnen we straks met duurbetaalde korreltjes het gecreëerde mest probleem helpen oplossen…, hupsa als netto betaler rap naar Brussel.

  7. Ze zijn weer lekker bezig
    Ze = de sector
    Ik verbaas me er niet mee over.
    “De sector “ bestaat uit Jos Verstraten, mevrouw Saaman en nog een handjevol mensen die aan tafel zitten.
    Ze denken dat andere veehouders akkoord gaan met hun gedachten
    Dat is niet het geval.
    Zolang bovengenoemde mensen niet het vermogen hebben om juiste keuzes te maken, op basis van huidige uitgangspunten en de aanpassingen die voortkomen uit de nitraatrichtlijn, KRW en andere maatregelen, zolang mogen anderen een andere mening hebben.
    Zeker wanneer die mening onderbouwd is.

Beheer
WP Admin