‘Regeling Legkippenbesluit bij wet slecht voor boer én kip’

Den Haag – Het besluit van de Eerste en Tweede Kamer om de inwerkingtreding van het Legkippenbesluit bij wet te regelen is nadelig voor een groep pluimveehouders. De onduidelijkheid over de regels heeft tot gevolg dat hun kippen langer in een legbatterij zitten en dat zij vervolgens een periode geen legkippen kunnen houden.

Dat schrijft staatssecretaris Henk Bleker (ELI) in een brief aan de Kamer. Het besluit regelt de verlenging van de overgangstermijn voor de verrijkte kooi van 2017 tot 2021. Het verzoek om een wettelijke behandeling komt van de linkse oppositie, die daarmee de mogelijkheid wil hebben om het besluit te wijzigen.

Volgens Bleker is het besluit gekoppeld aan een ander besluit, namelijk om de verrijkte kooi als houderijsysteem over te slaan en over te stappen op de zogenoemde koloniehuisvesting. Maar, zegt Bleker, zolang er geen duidelijkheid is over de overgangstermijn kan ook het besluit rond de koloniehuisvesting niet ingaan.

Voor die legkippenhouders die nu nog kippen houden in kooihuisvesting blijft onduidelijk waarin ze moeten investeren; zij zullen daarom hun investeringen opschorten, aldus Bleker. Het risico is dan dat de tijd te kort wordt om vóór 2012 om te schakelen, zoals de EU voorschrijft; per 2012 geldt een Europees verbod op de legbatterij.

Deze pluimveehouders kunnen dan mogelijk enige tijd geen legkippen houden. Bovendien zitten de kippen op die bedrijven dan langer in een legbatterij, namelijk tot 2012. Volgens gegevens van ELI gaat het om 260 bedrijven, die 38 procent van de legpluimveestapel houden.

Voor de 30 bedrijven die al hebben geïnvesteerd in een verrrijkte of te verrijken kooi heeft de behandeling bij wet volgens Bleker geen gevolgen.