Laden van drijfmest op een varkensbedrijf in het zuiden van Nederland. Ophaaltarieven in de vrije markt zijn dit jaar fors gestegen en zijn terug op de niveaus van vijf jaar geleden. - Foto: Van Assendelft AlgemeenNieuws

Prijzen van drijfmest terug op oude niveaus

Na jaren van ontspanning zijn ophaaltarieven voor drijfmest weer terug bij af. Zodoende gaan ze op hoge niveaus het opslagseizoen in.

De hoge ophaaltarieven voor drijfmest van afgelopen zomer zijn in de laatste weken van het uitrijdseizoen op dat niveau gebleven en zelfs doorgestegen. Tarieven voor varkensmest liggen in het Zuiden globaal tussen de € 25 tot € 29 per ton met uitschieters naar boven; voor rundveedrijfmest is dat tussen de € 22 en € 25 per ton. In het Oosten liggen prijzen gemiddeld een paar euro per ton lager, maar tikken in moeilijk ontsloten gebieden ook de hoogste niveaus aan. Prijzen zijn onder andere afhankelijk van de locatie in de regio, de samenstelling van de mest en mogelijkheden van de intermediair.

Vergeleken met vorig jaar aan het begin van het opslagseizoen liggen prijzen bijna € 10 per ton hoger (zie grafiek). Eerder dit jaar was al gesignaleerd dat na jaren de ontspanning van de mestmarkt, met steeds dalende prijzen, voorlopig is gestopt.

Positie afnemer versterkt

De problemen op de mestmarkt begonnen afgelopen voorjaar, waardoor de mestwagens door de nattigheid pas laat op de percelen konden. In het najaar kwam de graanoogst als gevolg van regen en kou in juli en augustus later op gang. Sommige akkerbouwers hebben een deel van de bemesting uitgevoerd met kunstmest, wat ten koste is gegaan van de aanvoerruimte voor drijfmest.

De huidige situatie is de optelsom van moeilijke uitrijdmogelijkheden

Daar komt bij dat de mestplaatsingsruimte is afgenomen als gevolg van afbouw van derogatie en bufferstroken. Daardoor moeten melkveehouders meer mest afzetten. Er zijn nog een paar redenen voor meer aanbod. De verwachting is dat door invoering van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Mest (rVDM) en aangescherpte regelgeving meer mest aan intermediairs wordt aangeboden. Verder lijkt vanwege het rVDM er minder mest naar hobbyboeren en particulieren te gaan. Op het totaal is het maar een klein deel maar in deze moeilijke markt is elke ton er één.

Kortom, de huidige situatie is de optelsom van moeilijke uitrijdmogelijkheden, minder plaatsingsruimte en (mede daardoor) een groter mestaanbod. Door dit alles zijn putten en opslagen minder leeggekomen dan voorgaande jaren, waarbij er wel verschillen zit tussen regio’s en met wie zaken is gedaan.

In het spel van vraag en aanbod heeft dat de positie van afnemers versterkt. Bedragen van € 5 tot boven de € 10 per ton bijbetalen zijn dit jaar geen uitzondering. Daarbij kan de akkerbouwer shoppen tussen de verschillende aanbieders, waar altijd wel iemand tussen zit die wat extra wil betalen. Hoe anders was de situatie nog maar een jaar geleden toen bij een deel van de afnemers voor drijfmest werd betaald.

Voldoende plaatsingsruimte

Op papier is er nog steeds voldoende plaatsingsruimte voor alle mest, aldus cijfers van het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM). Maar de mestmarkt is sterk gestoeld op sentiment en ondoorzichtigheid, wat een reële prijsvorming moeilijk maakt. Wat niet helpt is dat veehouders die met mest blijven zitten de prijs mee opdrijven door meerdere afnemers te bellen.

Ontspanning kan pas plaatsvinden als het uitrijdseizoen vlot gaat opstarten

Er zijn ook echte meerkosten in de mestketen. Denk aan duurder transport als gevolg van hoge prijzen voor brandstof, inflatie en personeelsproblemen bij loonwerkers en transporteurs. Dat was overigens vorig jaar ook al het geval. Ook mestverwerkers hebben met hogere kosten te maken en moeten bij afzet van producten als concentraten en digestaat vaker prijsconcessies doen of producten langer in dure opslag bewaren. Ook dat wordt doorberekend.

Weersomstandigheden

Het verleden leert dat vrije ophaaltarieven in de winter minimaal op een gelijk niveau blijven. Ontspanning kan pas plaatsvinden als het uitrijdseizoen vlot gaat opstarten, wat vanzelfsprekend vooral afhankelijk is van de weersomstandigheden in het (vroege) voorjaar. Vanaf 16 februari mag weer drijfmest worden uitgereden op grasland en bij de zogenoemde vroege teelten. Voor de late teelten is de startdatum 16 maart.

De situatie de rest van het jaar wordt onder andere beïnvloed door de verdere aanscherping van derogatie en de mate van krimp van de veestapel. Dat bepaalt ook de spelregels voor de onderhandeling met akkerbouwers over afname en prijzen van drijfmest. Aangezien wegvallen van plaatsingsruimte sneller gaat dan stoppen van bedrijven verwacht het NCM zeker tot 2025 een toenemende druk op de mestmarkt.

Beheer
WP Admin