RundveeAchtergrond

Postbode-boeren

In Frankrijk tellen de meeste mensen vanaf hun vijftigste de maanden af tot ze met pensioen kunnen gaan. Ik heb er juist een neventak bij genomen. Drie dagen per week ga ik met de klauwbekapbox op pad.

In de jaren tachtig, toen de superheffing net was ingevoerd, was er een term in zwang bij de Nederlandse melkveehouders: Postbode-boerenarmee bedoelden ze vooral de kleine Duitse boeren die naast een boerenbedrijf nog een andere baan hadden. Dat waren niet allemaal postbodes, maar werkten vaak parttime voor grote concerns als Volkswagen en Opel. Hun vrouw deed ondertussen het werk op de boerderij. Eigenlijk vonden de Nederlanders dat die boeren maar moesten stoppen met melken, zodat de ‘echte’ boeren konden doorgaan met melken.

Ik moest daar aan denken toen ik de column van Bram Prins in Boerderij las. Hij schreef daarin dat ze het afgelopen jaar geleefd hadden van de inkomens van hun echtgenotes. Nu kun je van Bram Prins zeker niet zeggen dat hij een boer is die de kantjes ervan afloopt. Als hij al geen inkomen meer haalt uit zijn bedrijf, hoe staat de rest er dan voor? Hij schreef ook dat hij weinig heil zag in verbreding als de hoofdtak niet rendeerde. Verbreding levert zelden winst op, vooral niet als het ten koste gaat van de hoofdtak.

Wij zitten nu zeventien jaar in Bretagne en we hebben altijd redelijk kunnen leven van het bedrijf. Dat wil zeggen dat het bedrijf op orde is, dat we steeds (vervangings)investeringen hebben kunnen doen en dat er genoeg over blijft voor het gezin.
Omdat we niet kunnen groeien in omvang door het rigide quotumbeleid wordt het wel steeds moeilijker en vraagt het steeds meer inventiviteit. Maar als ik om me heen kijk blijkt dat de meeste Fransen niet meer van hun bedrijfsinkomsten leven. Zij hebben al lang begrepen dat als je wilt overleven, er inkomsten van buiten het bedrijf nodig zijn. Terwijl wij bezig waren om ons bedrijf efficiënter te maken, zochten de Franse collega’s naar andere inkomsten.

Volledige baan buiten de deur

Het beste is natuurlijk wanneer de partner (in bijna alle gevallen de vrouw) een volledige baan heeft. Behalve dat er elke maand een vast bedrag binnenkomt, doet ze ook aan pensioenopbouw en is ze verzekerd. De kinderen zijn vaak gratis meeverzekerd.
Op een goede tweede plaats staan de inkomsten uit de verhuur van huizen. Dat zijn vaak de huizen van opa en oma die in de familie zijn gebleven en worden verhuurd. Investeren in huurwoningen is fiscaal ook erg interessant in Frankrijk. Veel boeren investeren liever buiten het bedrijf dan dat het verdiende geld weer in het bedrijf wordt gestopt. Als je over het Franse platteland rijdt, zie je veel verwaarloosde en slecht onderhouden boerderijen. Dat wil niet zeggen dat daar niets wordt verdiend, maar ze vinden het gewoon niet belangrijk om onderhoud te plegen en stoppen hun geld liever in iets dat wel rendeert.

Toerisme als melkkoe

Hier in Bretagne hebben veel boeren geïnvesteerd in het toerisme. Een oude schuur is prachtig verbouwd tot vakantiewoning (gîte) of bed and breakfast (chambre d’hôte).Toerisme is wel seizoensgebonden, maar heel goed te combineren met een boerenbedrijf. Bovendien vinden de meeste gasten het prachtig om op een boerenerf te logeren. Soms is er ook de mogelijkheid om ter plekke te eten van de eigen producten. Anderen hebben een woning aan de kust gekocht die in het vakantieseizoen voor veel geld wordt verhuurd. Daarbuiten gaan ze dan in de weekends zelf naar de kust.

Ik heb lang gezocht naar een mogelijkheid om de tijd die ik over heb goed te besteden. Toerisme is niks voor mij: je moet altijd klaar staan voor je gasten op die momenten dat je zelf ook wilt genieten van het mooie weer. Bovendien hebben we geen oude schuur of woning die we kunnen opknappen. Een baan buiten de deur is niet makkelijk voor een buitenlander en zeker niet als je de vijftig bent gepasseerd. Dat is een leeftijd waarop de Fransen de maanden tot hun pensioen gaan aftellen.

Klauwbekappen blijkt gat in de markt

Sinds het begin van dit jaar is mijn nieuwe bedrijf Parage Service van start gegaan. Ik bied mijn diensten aan als klauwverzorger en dat blijkt een gat in de markt te zijn. In Frankrijk staat de klauwverzorging nog in de kinderschoenen. Veehouders hebben helemaal geen verstand van de klauwen van hun koeien. Er zijn wel klauwbekappers, maar veel te weinig om aan de vraag te voldoen. Bij ons in de buurt is er helemaal niemand. Daarom heb ik altijd zelf mijn koeien bekapt en die ervaring komt mij nu goed van pas. Om m’n kennis op te krikken volg ik de Beroepsopleiding Rundveepedicure aan het PTC+ in Oenkerk.

Drie dagen per week bekappen

Drie dagen per week ben ik onderweg met m’n bekapbox. De meeste klanten hebben nog nooit een klauwverzorger op het erf gehad en dat is aan de klauwen te zien. Als er een potstal is zijn de klauwen veel te lang omdat ze niet slijten. Wanneer de koeien na de winter naar buiten gaan beginnen de problemen.
Als er een nieuwe stal is gebouwd, wordt in het algemeen de dichte vloer veel te ruw gemaakt om te voorkomen dat de dieren uitglijden. Voor de klauwen is het een ramp en de problemen zijn ook niet eenvoudig op te lossen. Daarbij komt nog dat in de rundveeverbetering veel te weinig aandacht is voor benen en klauwen.

Voorlopig ben ik een veehouder met een nevenactiviteit, maar als er meer klanten komen zal mijn echtgenote meer werk op de boerderij van mij moeten overnemen. Vanaf dat moment ben ik officieel ‘postbode-boer’.

Foto: Halbe Rosema

Beheer
WP Admin