AlgemeenOpinie

Op zoek naar de kopende burger

Je kunt de markt niet veranderen. Je kunt wel inspelen op te verwachten ontwikkelingen.

Naast de intensieve veehouderij heb ik sinds vorig jaar ook meer betrokkenheid met de visserij-industrie. Soms vat ik mijn werk samen onder de noemer ‘musculaire eiwitproductie en eieren’. In gewone woorden: varkens, kippen, kalveren en vis. De overeenkomsten zijn groot, maar de verschillen ook. Elke bedrijfstak – echt niet alleen de landbouw en visserij – heeft te maken met regulering. Daar kun je als ondernemer op anticiperen. Veel lastiger is het omgaan met de maatschappelijke discussie over het hoe en wat van de productiemethoden. Gek genoeg geldt dat ook voor de visserij – zonder dat de burger iets van het proces ziet of merkt in welke vorm dan ook. Bij de intensieve veehouderij zijn er altijd nog de schuren, eventueel stank, stof of het risico van zoönosen waarover je zorgen kunt opperen.

Wageningen UR-bestuursvoorzitter Aalt Dijkhuizen sprak een paar weken geleden in het kader van promotie voor Big Challence 2011. Daarbij gaf hij zijn mening over de ontwikkelingen van voedselbehoefte en voedselproductie in de wereld. Voor mij was de inhoud niet onbekend, maar de wijze waarop hij dat in eenvoudige woorden en beelden voor het voetlicht bracht, was een verademing. Tot slot kwam er ook nog een absolute hersenkraker: “Over 5 tot 10 jaar neemt de wereld het ons misschien wel kwalijk dat wij zo ver afgedwaald zijn van optimale dierlijke productie.” Daarbij doelend op het onderwerp dierwelzijn en de rem op efficiënte grootschalige productie. Denk daarbij aan de stijgende voedselbehoefte in relatie tot de beschikbare productiemiddelen.

Dijkhuizen vatte onze productiewijze ook nog op een andere wijze samen: “We doen het op alle fronten goed met de moderne varkenshouderij, maar we moeten nog wel om leren gaan met de wensen van de burger.” Hij sprak hier over de varkenshouderij, maar dit geldt naar mijn mening net zo goed voor de pluimveehouderij. Vaak zeg ik tegen klanten en collega’s dat je de markt niet kunt veranderen. Wat je wel kunt is: reageren op de markt, inspelen op te verwachten ontwikkelingen. En zo was ik het dus met de spreker eens.

Maar hoe gaan we dat nu klaren? In overleg met de NGO’s afspraken maken over wat nu acceptabel is en dat vertellen aan de burger, consument en retail. Dat heeft de kalverhouderij al heel lang in goed overleg gedaan. Telkens weet die sector afspraken te maken over het houden, voeren en transporteren van de dieren, waarbij de sector ruimte houdt om te ondernemen. We zien daar redelijke inkomens in een bloeiende sector. Als we kijken naar de pluimveehouderij dan zien we verschillende soorten eieren (en vleeskuikens) die verkocht worden met een bepaalde meerwaarde. Soms echt met een hogere prijs ter vergoeding van de extra kosten en heel soms met vergoeding omdat de verkopers van het product ook geld kunnen vragen voor de beleving die gepaard gaat met de consumptie (biologisch en Rondeel als voorbeeld).

In de visserij zet men de eerste stappen door te gaan vissen onder het MSC keurmerk. In de varkenshouderij moeten we het nog doen met een beperkt aantal concept producten. Een echte topper hebben we nog niet. Het ING Economisch Bureau inventariseert momenteel mogelijkheden van de varkenshouderij op het gebied van toegevoegde waarde – voor de varkenshouder – boven de gebruikelijke ‘bulkproductie’. Waar Dijkhuizen naar op zoek is, zullen onze onderzoekers waarschijnlijk nog niet vinden. Maar het zou mooi zijn wanneer we elke keer een stukje opschuiven naar acceptatie door de burger. Suggesties zijn welkom.

Een overzicht van de prijzen voor vleesvarkens vind je op boerderij.nl/markt.

Beheer
WP Admin